ECLI:NL:RBDHA:2023:17300

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
NL23.26397
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke beroep van een verzoekster tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die tijdelijk bescherming zocht op basis van de Richtlijn 2001/55/EG, had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waarin haar recht op tijdelijke bescherming werd beëindigd per 4 september 2023. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat verweerder zich zou onthouden van uitvoeringshandelingen totdat de rechtbank het beroep had beoordeeld.

De zitting vond plaats op 9 november 2023, waar de gemachtigde van verzoekster aanwezig was, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening beoordeeld in het licht van het samenhangende beroep, dat op dezelfde dag ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet zal worden uitgezet totdat er een beslissing in hoger beroep is genomen. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening of ordemaatregel niet meer aanwezig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Hessels. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.26397

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Dunant Maurits),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Verzijden).

Procesverloop

Bij besluit van 29 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoekster medegedeeld dat haar recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn) [1] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (het Uitvoeringsbesluit), [2] eindigt op 4 september 2023.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL23.26396.
Op 1 september 2023 heeft verzoekster verzocht een ordemaatregel te treffen, inhoudende dat verweerder zich onthoudt van iedere uitvoeringshandeling totdat de rechtbank tot een zorgvuldige beoordeling van het beroep heeft kunnen komen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 november 2023 op zitting behandeld. De gemachtigde van verzoekster is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoekster en dat beroep ongegrond verklaard. Verder is gebleken dat verzoekster niet zal worden uitgezet totdat is beslist in hoger beroep. Onder deze omstandigheden is een voorlopige voorziening of ordemaatregel niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dan ook af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J.A. Hessels, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.