ECLI:NL:RBDHA:2023:17298
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg op 12 april 2022 te horen dat zijn aanvraag was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 8 juli 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker het verschuldigde griffierecht van € 184,00 niet heeft betaald. Ondanks dat verzoeker in de gelegenheid is gesteld om een beroep op betalingsonmacht te onderbouwen, heeft hij hier geen gehoor aan gegeven. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geconcludeerd dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker het griffierecht niet heeft voldaan en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.