ECLI:NL:RBDHA:2023:17295

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
C/09/643424/KG RK 23-278
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in civiele zaken zonder gegronde redenen

Op 7 maart 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker. De verzoeker heeft in een e-mail van 29 januari 2023 aangegeven dat hij excuses en compensatie voor zijn tijd verlangt, maar heeft geen concrete wrakingsgronden aangedragen die de schijn van partijdigheid van de behandelend rechter onderbouwen. De wrakingskamer oordeelt dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er bijzondere omstandigheden zijn die de objectieve schijn van partijdigheid rechtvaardigen. In dit geval heeft de verzoeker geen feiten of omstandigheden aangedragen die deze schijn kunnen onderbouwen. Daarom is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer heeft bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/36
zaak- /rekestnummer: C/09/643424 / KG RK 23-278
Beslissing van 7 maart 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het e-mailbericht van verzoeker van 29 januari 2023.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt – naar de wrakingskamer begrijpt – tot wraking van de rechter(s) in de zaken met nummers 9584849 RP VERZ 21-50768 en 9986397 RP VERZ 22-50325. De hoofdzaken betreffen door verzoeker bij team kanton van deze rechtbank ingediend verzet tegen (een) dwangbevel(en) griffierecht.
2.2.
Het onderwerp van de e-mail van verzoeker is “wraking (niet bekende) rechter zaken #9584849 #9986397. Verzoeker schrijft in zijn e-mail dat de dwangbevelen zijn ingetrokken en dat hij de zaken heeft gewonnen. Volgens hem resteert nu nog excuses en ofwel een vrijwillige schikking, dan wel een formele zitting en compensatie. Volgens verzoeker is een formele zitting niet nodig, omdat de rechtbank evident fout zat. Hij wil wel een gepaste compensatie voor zijn tijd (verletkosten). Verzoeker schrijft dat hij de naam wil van de rechter die deze zaken behandelt. Wellicht, zo schrijft verzoeker, kan deze zijn excuses aanbieden en kan de zaak in onderling overleg worden afgerond (€ 1.750,- is volgens verzoeker redelijk) en dan zal verzoeker het wrakingsverzoek intrekken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden en dat deze tegelijk moeten worden voorgedragen.
3.2.
Verzoeker brengt in zijn e-mail tot uitdrukking dat hij vindt dat aan hem excuses moeten worden aangeboden en dat hij een compensatie voor zijn tijd moet ontvangen. De e-mail bevat geen wrakingsgronden, die onderbouwen waarom de behandelend rechter de schijn van partijdigheid heeft opgewekt. Verzoeker noemt ook verder geen feiten of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Gelet hierop voldoet het verzoek niet aan de vereisten van de wet zoals onder 3.1 omschreven. Verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
3.3.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toegezonden aan:
 verzoeker;
 de voorzitter van team kanton van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Diephuis-Timmer en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.