ECLI:NL:RBDHA:2023:17289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 12 juli 2022, verklaarde het bezwaar van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroepschrift geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft eiser de gelegenheid geboden om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen, maar op de aangetekende brief van 26 juli 2022 is geen reactie gekomen. Hierdoor heeft de rechtbank, conform artikel 6:6 van de Awb, het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, op 7 november 2023. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.