ECLI:NL:RBDHA:2023:17288

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
AWB 22/5277
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake verblijfsvergunning voor zelfstandige zonder ingediende gronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige. Eiser, wiens naam niet is vermeld, had op 2 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. Het bezwaar werd echter niet-ontvankelijk verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser.

De rechtbank heeft het beroep zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overwoog dat het beroepschrift van eiser geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser was door de rechtbank op 26 augustus 2022 verzocht om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen, maar hierop is geen reactie ontvangen.

Gelet op het ontbreken van ingediende gronden, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/5277

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.] ,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep. Dat zijn de punten waarop degene die beroep instelt het niet eens is met het bestreden besluit.
2. Als er geen gronden worden ingediend, kan de rechtbank op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dat houdt in dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank moet dan wel eerst een mogelijkheid tot herstel bieden.
3. Het beroepschrift van eiser bevat geen gronden. Daarom heeft de rechtbank bij aangetekende brief van 26 augustus 2022 aan eiser gevraagd om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen. Op deze brief is geen reactie gekomen.
4. Gelet hierop is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, op 7 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.