ECLI:NL:RBDHA:2023:17286
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens onvoldoende concrete omstandigheden van vooringenomenheid
Op 25 april 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een gedetineerde verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. M. van Stratum. Het verzoek was gericht tegen de rechters G.H.M. Smelt, M.C. Ritsema van Eck-van Drempt en B.A. Sturm, die betrokken waren bij een strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker stelde dat de rechters vooringenomen waren, onder andere vanwege het afwijzen van getuigenverzoeken en het ontbreken van een begrijpelijke motivering voor hun beslissingen.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De verzoeker had onvoldoende concrete omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen wijzen op vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat de motivering van een (tussen)beslissing op zichzelf geen grond voor wraking kan zijn, tenzij deze motivering objectief als blijk van vooringenomenheid kan worden opgevat.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen en werd bepaald dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.