ECLI:NL:RBDHA:2023:17284

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
NL23.15433 en NL23.15434
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Jordaanse en Filipijnse nationaliteit met tijdelijk uitstel van vertrek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van eisers met de Jordaanse en Filipijnse nationaliteit. De eisers, een gezin bestaande uit een vader, moeder en hun minderjarige kind, hebben asiel aangevraagd in Nederland op basis van bedreigingen die de vader in Koeweit heeft ervaren. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen afgewezen, maar tijdelijk uitstel van vertrek verleend. De rechtbank heeft de beroepen van eisers op 19 oktober 2023 behandeld, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de asielaanvragen heeft afgewezen op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij de aanvragen van de vader aan Jordanië en die van de moeder aan de Filipijnen zijn getoetst. Eisers hebben betoogd dat de vader geen Jordaanse nationaliteit heeft, ondanks het feit dat hij een Jordaans paspoort heeft. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat de vader de Jordaanse nationaliteit heeft, omdat hij een geldig paspoort met een nationaal nummer heeft overgelegd. De rechtbank wijst erop dat het aflopen van de geldigheid van een paspoort niet automatisch leidt tot verlies van nationaliteit.

De rechtbank concludeert dat eisers niet in aanmerking komen voor een asielvergunning, omdat zij enkel problemen in Koeweit hebben ervaren en niet hebben aangetoond dat zij in Jordanië of de Filipijnen te vrezen hebben voor vervolging of ernstige schade. De beroepen worden ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.15433 en NL23.15434

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nr.]

[naam eiser], eiser, V-nummer: [V-nr.]
mede namens hun minderjarige kind
[naam kind]
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigden: mr. S.H.J. Muijlkens en S. Zuithoff).

Procesverloop

In twee afzonderlijke besluiten van 26 april 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen en aan hen tijdelijk uitstel van vertrek verleend.
Eisers hebben beroepen ingesteld tegen de bestreden besluiten.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 19 oktober 2023 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk was aanwezig M. Fayez. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door S. Zuithoff.

Overwegingen

1. Eisers stellen te zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum] en [geboortedatum] . Eiseres stelt te zijn geboren in de Filipijnen en eiser in Koeweit. Zij stellen elkaar in Koeweit te hebben leren kennen, waar zij allebei een baan hadden. Daar is ook hun dochtertje geboren. Eiser is Palestijn en heeft een echt bevonden Jordaans paspoort uit 2018 overgelegd. Eisers hebben op 23 oktober 2021 asiel aangevraagd in Nederland. Daaraan hebben zij ten grondslag gelegd dat eiser in Koeweit werd bedreigd door zijn werkgever.
2. In de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres getoetst aan de Filipijnen en die van eiser aan Jordanië, aangezien hij ervan uitgaat dat zij van die landen de nationaliteit hebben. Eisers hebben echter alleen problemen ondervonden in Koeweit. Verder heeft verweerder aan eisers tijdelijk uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw, van 26 april 2023 tot 26 oktober 2023 of zoveel eerder als op de ambtshalve beoordeling is beslist. Eiseres staat namelijk onder behandeling voor borstkanker.
3. Eisers zijn het niet eens met de bestreden besluiten. In de beroepsgronden hebben zij aangevoerd dat eiser niet de Jordaanse nationaliteit heeft. Daarbij hebben zij gesteld dat aan eiser als Palestijn weliswaar een Jordaans paspoort is verstrekt, maar dat dit enkel geldt als reisdocument en niet als bevestiging van nationaliteit. Dit blijkt volgens eisers uit de vermelding van de letter ‘P’ bij het nationaal nummer op het paspoort van eiser.
4. Verweerder heeft in het verweerschrift meegedeeld de bestreden besluiten te handhaven. Volgens verweerder hebben eisers niet onderbouwd dat de vermelding van de letter ‘P’ op het paspoort van eiser betekent dat hij niet de Jordaanse nationaliteit heeft. Uit verweerders Werkinstructie 2020/19 alsmede uit landeninformatie van zowel de Deense als de Canadese overheid blijkt namelijk dat elk Jordaans paspoort met een nationaal nummer een bevestiging van nationaliteit is.
5. In de aanvullende beroepsgronden voeren eisers aan dat eiser naast het echt bevonden paspoort uit 2018 ook oudere paspoorten heeft overgelegd, waarop geen nationaal nummer staat. Ter zitting hebben zij daaraan toegevoegd dat het paspoort uit 2018 inmiddels is verlopen. Eisers stellen dat er daarom niet vanuit kan worden gegaan dat eiser opnieuw een Jordaans paspoort met een nationaal nummer, en daarmee toegang tot Jordanië, zal verkrijgen. Bij nader inzien staat de ‘P’ in eisers paspoort uit 2018 voor ‘Paspoort’, aldus eisers. Verder voeren eisers ter zitting aan dat verweerder ten onrechte niet heeft beoordeeld of eiseres als Filipijnse toegang kan krijgen tot Jordanië. Hierbij stellen eisers dat zij als Filipijnse in Jordanië zal worden gediscrimineerd. Ook wijzen eisers erop dat Jordanië volgens verweerder geen veilig derde land is. Eisers verwijzen hierbij naar het ambtsbericht ‘Palestijnse gebieden’ van de minister van Buitenlandse Zaken van april 2022 en naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van 6 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:13702.
6. De rechtbank heeft de zitting kort onderbroken om verweerder in de gelegenheid te stellen de aanvullende beroepsgronden te lezen. Verweerder heeft vervolgens als volgt gereageerd. De door eiser overgelegde oudere paspoorten zijn in kopie overgelegd. Of deze paspoorten echt zijn, afgegeven zijn door de Jordaanse autoriteiten en al dan niet een nationaal nummer bevatten, kan dan ook niet worden beoordeeld. Bovendien laat dit onverlet dat eiser een echt bevonden recent paspoort met een nationaal nummer heeft overgelegd. De omstandigheid dat dit paspoort inmiddels is verlopen, maakt nog niet dat eiser daarmee ook de Jordaanse nationaliteit heeft verloren en geen toegang meer zou kunnen krijgen tot Jordanië. Ten aanzien van eiseres is de asielaanvraag terecht getoetst aan de Filipijnen. Als zij met haar echtgenoot en dochtertje in Jordanië wil verblijven, is het aan eisers om dat te regelen. Eiseres kan een visum voor Jordanië krijgen als zij een geldig Filipijns paspoort en een huwelijksakte kan laten zien. Dat zij in Jordanië zal worden gediscrimineerd, blijkt nergens uit. De uitspraak van zittingsplaats Utrecht is onvoldoende vergelijkbaar omdat het daarin gaat om een moeder met staatloze kinderen, terwijl het dochtertje van eisers de Jordaanse nationaliteit heeft.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Het is niet langer in geschil dat een Jordaans paspoort met een nationaal nummer, ook in het geval aan dat nummer de letter P is toegevoegd, een bevestiging van nationaliteit is. Eiser heeft een echt bevonden Jordaans paspoort met een nationaal nummer overgelegd. Verweerder is er dan ook terecht vanuit gegaan dat eiser de Jordaanse nationaliteit heeft. Dat eiser oudere paspoorten heeft overgelegd waarop geen nationaal nummer staat, doet daaraan niet af. De stelling van eisers dat eiser niet opnieuw toegang zal krijgen tot Jordanië omdat zijn meest recente paspoort inmiddels is verlopen, is op geen enkele manier onderbouwd. De rechtbank volgt deze stelling dan ook niet. Doorgaans leidt het aflopen van de geldigheidsduur van een paspoort niet tot verlies van nationaliteit. Dat dit in eisers geval wel zo zou zijn, is niet gebleken.
8. Gelet hierop heeft verweerder terecht getoetst of eiser in Jordanië te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade. Ook heeft verweerder terecht getoetst of eiseres in de Filipijnen te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade. Het is namelijk niet in geschil dat zij van dat land de nationaliteit heeft. Aangezien eisers enkel hebben verklaard over problemen in Koeweit, heeft verweerder terecht vastgesteld eisers niet in aanmerking komen voor een asielvergunning.
9. De door eisers aangehaalde uitspraak van zittingsplaats Utrecht ziet op Jordanië als veilig derde land (artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw). Deze afwijzingsgrond is in het geval van eisers echter niet gekozen, zodat deze uitspraak niet ziet op de situatie van eisers. Aangezien aan eisers tijdelijk uitstel van vertrek is verleend, is aan hen in de bestreden besluiten geen terugkeerverplichting opgelegd. De vraag of eisers als gezin uit Nederland kunnen worden verwijderd, is daarom op dit moment niet aan de orde.
10. De beroepen zijn ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.