ECLI:NL:RBDHA:2023:17282

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
C/09/647601 / HA ZA 23-434
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vorderingen tot schorsing in verband met bij het EUIPO aanhangige nietigheidsprocedure

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben de rechtspersonen Jean Cassegrain en Longchamp, gevestigd in Parijs, een civiele procedure aangespannen tegen Yehwang Product Imports International B.V., een groothandel in consumentengoederen gevestigd in Ede. De procedure betreft een geschil over inbreuk op een Gemeenschapsmodel dat door Jean Cassegrain is geregistreerd. Longchamp vordert dat Yehwang iedere inbreuk op het model en auteursrecht met betrekking tot de 'Le Pliage Filet' tas staakt. Yehwang heeft verweer gevoerd en incidentele vorderingen ingesteld, waaronder een verzoek tot niet-ontvankelijkheid van Longchamp en schorsing van de procedure in afwachting van een nietigheidsprocedure die bij het EUIPO aanhangig is gemaakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen dwingende reden is om de procedure te schorsen, omdat op het moment van de dagvaarding geen nietigheidsprocedure aanhangig was. De rechtbank heeft de incidentele vorderingen van Yehwang afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De hoofdzaak zal worden voortgezet met een rolzitting voor het opgeven van verhinderdata in 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/647601 / HA ZA 23-434
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
JEAN CASSEGRAIN,
te Parijs (Frankrijk),
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
LONGCHAMP,
te Parijs (Frankrijk),
eisende partijen,
verweersters in het incident,
hierna samen te noemen: Longchamp c.s.,
advocaat: mr. M.J. Odink te Amsterdam,
tegen
YEHWANG PRODUCT IMPORTS INTERNATIONAL B.V.,
te Ede,
gedaagde partij,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen: Yehwang,
advocaat: mr. L.J. Gravendeel te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de op 9 mei 2023 betekende dagvaarding;
- de conclusie houdende incidenten tevens conclusie van antwoord;
- de conclusie van antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald.

2.De feiten

2.1.
Longchamp is een in Parijs gevestigd lederwaren- en modeconcern. Jean Cassegrain is de eveneens in Parijs gevestigde moedermaatschappij van Longchamp.
2.2.
Longchamp brengt onder meer tassen in de handel. Één van de tassen die Longchamp op de markt brengt is de door de ontwerper Philippe Cassegrain ontworpen en hieronder afgebeelde tas met de naam ‘Le Pliage’.
2.3.
In februari 2021 introduceerde Longchamp een nieuwe variant van de ‘Le Pliage’ tas, genaamd ‘Le Pliage Filet’. Die door de designafdeling van Jean Cassegrain ontworpen tas is hieronder afgebeeld.
2.4.
Jean Cassegrain is houdster van onder meer het op 7 juni 2020 aangevraagde en op 10 juni 2020 geregistreerde Gemeenschapsmodel met nummer 007988662-0003 (hierna: het Model), waartoe de volgende afbeeldingen behoren.
2.5.
Yehwang is een groothandel in consumentengoederen. Zij exploiteert de website (hierna: de Website) die in diverse talen waaronder het Nederlands beschikbaar is. Daarnaast heeft Yehwang een showroom in het World Fashion Center in Amsterdam. Zij levert onder meer kleding, tassen en accessoires aan retailers, die deze producten vervolgens aan consumenten aanbieden.
2.6.
In juli 2022 constateerde Longchamp dat Yehwang, onder meer via de Website, een tas genaamd ‘Trendy shopper bag with leather handle’ aanbood (hierna: de Trendy shopper tas). Het betreft een één-op-één kopie van het door het Model beschermde ontwerp van de ‘Le Pliage Filet’ tas die Longchamp op de markt brengt.
2.7.
Vervolgens heeft een door Longchamp c.s. ingeschakeld Frans advocatenkantoor Yehwang gesommeerd de verkoop van de Trendy shopper tas te staken, een onthoudingsverklaring te tekenen en informatie te verstrekken over de hoeveelheid ingekochte en verkochte Trendy shopper tassen.
2.8.
Op 2 januari 2023 heeft de Nederlandse advocaat van Longchamp c.s. Yehwang nogmaals gesommeerd het gebruik en de verhandeling van de Trendy shopper tas te staken, een onthoudingsverklaring te tekenen en informatie te verstrekken over de hoeveelheid ingekochte en verkochte Trendy shopper tassen.
2.9.
In maart 2023 heeft Longchamp geconstateerd dat van Yehwang afkomstige Trendy shopper tassen nog altijd in de Europese Unie werden verhandeld.
2.10.
Wegens het uitblijven van een inhoudelijke reactie van Yehwang, heeft Longchamp c.s. met de betekening van de dagvaarding op 9 mei 2023 deze procedure bij de rechtbank ingeleid.
2.11.
Uit het Gemeenschapsmodellenregister van het EUIPO [1] blijkt dat een derde partij op 14 juli 2023 een nietigheidsprocedure bij het EUIPO aanhangig heeft gemaakt.

3.Het geschil in de hoofdzaak en in het incident

3.1.
In de hoofdzaak vordert Longchamp c.s. - samengevat – Yehwang te bevelen iedere inbreuk op het Model, althans iedere inbreuk op het niet-geregistreerde modelrecht en/of auteursrecht dat aan Jean Cassegrain toekomt ten aanzien van (het ontwerp van) de ‘Le Pliage Filet’ tas, te staken en gestaakt te houden, met nevenvorderingen, waaronder opgave van de in- en verkoopaantallen Trendy shopper tassen, inzage in relevante documenten uit de administratie van Yehwang, vernietiging van de voorraad Trendy shopper tassen en vergoeding van schade, met veroordeling van Yehwang in de op de voet van artikel 1019h Rv te begroten proceskosten.
3.2.
Yehwang voert verweer. In dat kader heeft Yehwang onder meer een viertal incidentele vorderingen ingesteld die ertoe strekken dat:
Longchamp in haar vorderingen niet-ontvankelijk wordt verklaard, althans haar vorderingen worden afgewezen, dan wel deze haar worden ontzegd;
Longchamp wordt veroordeeld in de proceskosten ex artikel 1019h Rv die verband houden met de onder 1) weergegeven incidentele vordering.
deze procedure vanwege de elders aanhangige procedure tussen een derde en Longchamp c.s. zoals vermeld door het EUIPO bij de registratie van het Model, wordt geschorst totdat daarin een onherroepelijke einduitspraak is gekomen of een schikking wordt bereikt;
Longchamp c.s. wordt veroordeeld in de proceskosten ex artikel 1019h Rv die verband houden met de onder 3) weergegeven incidentele vordering;
3.3.
Yehwang legt aan haar incidentele vorderingen het volgende ten grondslag. Ten eerste betoogt zij dat uit het Gemeenschapsmodellenregister van het EUIPO blijkt dat er een procedure aanhangig is tussen een derde en Jean Cassegrain betreffende de (on)geldigheid van het Model. Nu in die procedure het Model mogelijk ongeldig wordt verklaard, dient de rechtbank onderhavige procedure te schorsen om tegenstrijdige uitspraken te voorkomen. Ten tweede voert Yehwang aan dat zeer aannemelijk is dat het ontwerp van de ‘Le Pliage Filet’ tas meer dan een jaar voor het modeldepot op 7 juni 2020 was geopenbaard, waardoor het Model niet de presumptie van geldigheid heeft ex artikel 85 GModVo [2] , maar nietig is. Ten derde betwist Yehwang bij gebreke van bewijs dat Longchamp beschikt over een door Jean Cassegrain aan haar verstrekte (exclusieve) licentie en procesvolmacht. Ten vierde brengt Yehwang naar voren dat een eventuele licentie van Longchamp niet is ingeschreven in het Gemeenschapsmodellenregister van het EUIPO. Aldus kan Longchamp wegens gebrek aan derdenwerking op grond van de artikelen 32 en 33 GModVo aan Yehwang geen rechten uit hoofde van die licentie dan wel het Model tegenwerpen. Ten slotte betwist Yehwang dat aan Jean Cassegrain enig auteursrecht toekomt ten aanzien van het ontwerp van de ‘Le Pliage Filet’ tas. In de dagvaarding ontbreekt een toelichting waaruit blijkt dat op basis van het toepasselijke Franse recht Jean Cassegrain als auteursrechthebbende geldt.
3.4.
Longchamp c.s. heeft tegen de incidentele vorderingen verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing daarvan onder veroordeling van Yehwang in de proceskosten ex artikel 1019h Rv.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

Bevoegdheid
4.1.
De rechtbank is gelet op de vestigingsplaats van Yehwang in Nederland op grond van de artikelen 80 lid 1, 81 aanhef en onder a en onder d en 82 lid 1 GModVo in samenhang bezien met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen bevoegd kennis te nemen van de op het Model gebaseerde vorderingen. Voor zover de vorderingen van Longchamp c.s. zijn gebaseerd op een andere grondslag bestaat bevoegdheid alleen al omdat die niet is bestreden.
Schorsing van de procedure
4.2.
Artikel 91 lid 1 GModVo schrijft voor dat, indien bij een rechtbank voor het Gemeenschapsmodel een in artikel 81 GModVo bedoelde vordering - anders dan een vordering tot vaststelling van niet-inbreuk - is ingesteld en bij het EUIPO al een vordering tot nietigverklaring is ingesteld, die rechtbank ambtshalve, de partijen gehoord, of op verzoek van een partij en nadat de andere partijen zijn gehoord, de procedure schorst, tenzij er bijzondere redenen zijn om de behandeling voort te zetten.
4.3.
Voorop wordt gesteld dat de bewoordingen van artikel 91 lid 1 GModVo er geen misverstand over laten bestaan dat in het daar beschreven geval van een samenloop van een eerdere procedure bij het EUIPO en een latere procedure bij een rechtbank voor het Uniemerk, schorsing van die latere procedure dwingend wordt voorgeschreven. Voortzetting om bijzondere redenen is daarmee slechts bij uitzondering mogelijk, waarbij het begrip bijzondere redenen beperkt dient te worden uitgelegd. Daarbij dient te worden bedacht dat artikel 91 GModVo eerst en vooral ertoe strekt onverenigbare uitspraken met betrekking tot de geldigheid van het in het geding zijnde Uniemerk te voorkomen. Gelet hierop kan voortzetting - als beperkte uitzondering op de hoofdregel - dan ook alleen aan de orde zijn in gevallen waarin het risico op divergerende uitspraken ten aanzien van de geldigheid van het in het geding zijnde Uniemerk te verwaarlozen is of in de gevallen waarin zich zodanige omstandigheden voordoen dat een goede rechtsbedeling of redenen van proceseconomie daartoe onmiskenbaar dwingen.
4.4.
De rechtbank stelt op basis van de informatie die is aangetekend in het register van het EUIPO vast dat op het moment van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding (op 9 mei 2023) nog geen nietigheidsprocedure betreffende het Model bij het EUIPO aanhangig was gemaakt. In zoverre doet de in artikel 91 lid 1 GModVo beschreven situatie zich niet voor en bestaat dus geen dwingende reden voor schorsing van deze procedure. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding om onderhavige procedure te schorsen in afwachting van de uitkomst van de inmiddels (per 14 juli 2023) bij het EUIPO aanhangig gemaakte nietigheidsprocedure betreffende het Model. Daartoe overweegt zij als volgt.
4.5.
De rechtbank stelt vast dat Yehwang in haar conclusie van antwoord (randnr. 43) uitdrukkelijk de door Longchamp c.s. aan haar vorderingen ten grondslag gelegde inbreuk op het Model en de auteursrechten erkent. Hoewel Yehwang in het kader van het door haar opgeworpen incident onder meer de stelling betrekt dat het Model nietig is en zij die nietigheid in dat kader bij wijze van verweer inroept (randnr. 16 van de conclusie in incidenten tevens conclusie van antwoord), heeft zij niet een reconventionele vordering tot nietigverklaring ingesteld. Gelet op het bepaalde in de artikelen 24, 84 lid 4 en 85 lid 1 GModVo, in onderlinge samenhang gelezen, heeft daarom in deze procedure te gelden dat het Model voor rechtsgeldig moet worden gehouden en dat bij de vraag of daarop al dan niet inbreuk wordt gemaakt (welke vraag ook Yehwang in haar conclusie van antwoord dus bevestigend beantwoordt), alle argumenten die ertoe strekken die geldigheid aan te vechten buiten beschouwing dienen te blijven. Daarmee bestaat er geen gevaar dat de (eind)beslissing van de rechtbank in deze procedure ten aanzien van de geldigheid van het Model strijdig is met de uitkomst van de bij het EUIPO aanhangige nietigheidsprocedure. Gelet daarop valt voor de rechtbank niet in te zien welk belang gediend zou zijn met een schorsing van onderhavige procedure. De daarop gerichte incidentele vordering zal daarom worden afgewezen.
Niet-ontvankelijkheid Longchamp wegens ontbreken (ingeschreven) licentie en procesvolmacht
4.6.
Yehwang legt aan haar incidentele vordering tot niet-ontvankelijkverklaring van Longchamp ten grondslag dat geen bewijs is overgelegd van de licentiëring van rechten van intellectuele eigendom door Jean Cassegrain aan Longchamp. Bovendien is een (eventuele), aan Longchamp verstrekte licentie ten aanzien van het Model niet overeenkomstig de artikelen 32 en 33 GModVo, ingeschreven in het Gemeenschapsmodellenregister van het EUIPO, waardoor Longchamp de rechten die zij aan die licentie ontleent, niet tegen Yehwang kan tegenwerpen. Verder betwist Yehwang dat Longchamp over een procesvolmacht van Jean Cassegrain beschikt.
4.7.
De rechtbank zal de incidentele vordering die strekt tot het niet ontvankelijk verklaren van Longchamp afwijzen. Dit betreft een verweer ten gronde waarvan de beoordeling het bestek van een incident te buiten gaat.
Het auteursrecht van Jean Cassegrain
4.8.
Aan de door Yehwang opgeworpen vraag of Jean Cassegrain het auteursrecht op het ontwerp van de ‘Le Pliage Filet’ tas toekomt, gaat de rechtbank in het kader van de beoordeling van de incidentele vorderingen, eveneens voorbij. Enerzijds is voor de rechtbank onduidelijk welke incidentele vordering (zoals hiervoor onder 3.2 weergegeven) aan dat betoog is gekoppeld. Anderzijds vraagt het betoog van Yehwang dat uit de dagvaarding niet blijkt dat Jean Cassegrain auteursrechthebbende is, voor zover daaraan in de hoofdzaak al wordt toegekomen, een beoordeling ten gronde van de vorderingen die het bestek van een incident te buiten gaat.
Conclusie
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat de incidentele vorderingen dienen te worden afgewezen.
4.10.
Yehwang zal als de in dit incident in het ongelijk gestelde partij in de in verband met dit incident gemaakte proceskosten aan de zijde van Longchamp c.s. worden veroordeeld. Die kosten zijn te begroten conform artikel 1019h Rv. Longchamp c.s. heeft daartoe een specificatie overgelegd van haar advocaatkosten die verband houden met (het opstellen van de conclusie van antwoord in) het incident.
4.11.
Om de redelijkheid en evenredigheid van de advocaatkosten te kunnen beoordelen, zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De rechtbank is van oordeel dat dit incident moet worden aangemerkt als een ‘normaal incident in een bodemzaak’ in de zin van die Indicatietarieven, waarvoor een maximumtarief geldt van € 2.500,-. Nu de gespecificeerde kosten van Longchamp c.s. dit bedrag overschrijden, zal het maximum worden toegewezen; het meer gevorderde wordt afgewezen.
4.12.
Onder de proceskosten vallen ook de (niet afzonderlijk door Longchamp c.s. gevorderde) nakosten. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173,-). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90,-) en de explootkosten van betekening toegekend.
4.13.
De rechtbank zal de proceskostenveroordeling in het incident, zoals door Longchamp c.s. onbestreden gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.Voortgang van de procedure in de hoofdzaak

5.1.
De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rol over vier weken voor de opgave van verhinderdata in de periode januari tot en met december 2024, zodat een mondelinge behandeling kan worden bepaald.
5.2.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt Yehwang in de proceskosten, aan de zijde van Longchamp c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 2.673,- te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Yehwang niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Yehwang € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
6.3.
verklaart deze beslissing voor wat betreft de onder 6.2 uitgesproken proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
6.4.
verwijst de zaak naar de rol van
13 december 2023voor opgave verhinderdata aan de zijde van partijen in de periode januari tot en met december 2024, zodat een datum voor een mondelinge behandeling kan worden bepaald;
6.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Kokke, rechter, bijgestaan door mr. J.J. de Jong, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.

Voetnoten

1.European Union Intellectual Property Office.
2.Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (Gemeenschapsmodellenverordening).