ECLI:NL:RBDHA:2023:17270
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 3 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 28 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep samen met een andere zaak behandeld en verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft.
De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland Duitsland verzocht om eiser terug te nemen, wat Duitsland heeft aanvaard. Eiser heeft eerder asielaanvragen ingediend in Italië en Duitsland, en is op 8 december 2022 overgedragen aan Duitsland.
Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet langer kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat hij medische psychische problemen heeft en vreest voor indirect refoulement bij terugkeer naar Duitsland. De rechtbank oordeelt echter dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Duitsland zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank volgt het standpunt van de staatssecretaris dat de medische zorg in Duitsland van vergelijkbare kwaliteit is en dat eiser de mogelijkheid heeft om bij de Duitse autoriteiten te klagen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Raad van State.