ECLI:NL:RBDHA:2023:17254
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Polen
In de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.G.J.M. Lucassen, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.K. Ruijzendaal, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 19 september 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.26572). Tijdens de zitting was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en was er een tolk, A. Yama, aanwezig. De vertegenwoordiger van de Staatssecretaris was ook aanwezig. Na de behandeling van de zaak heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan in de andere zaak, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak kwam te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 3 oktober 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.