ECLI:NL:RBDHA:2023:17252

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
NL23.20267
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die zich niet kon verenigen met het feit dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel 'familie en gezin'. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om griffierecht te betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Awb, maar heeft dit niet tijdig gedaan. Het griffierecht bedroeg € 184,-. De griffier had eiser per aangetekende brief op 19 juli 2023 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Deze brief werd echter onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. De rechtbank heeft eiser vervolgens per normale post geïnformeerd dat de termijn niet opnieuw aanvangt. Eiser heeft het griffierecht niet betaald en heeft geen geldige reden voor dit verzuim opgegeven. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 november 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.20267
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E. Ceylan), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep wat eiser heeft ingesteld, omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel ‘familie en gezin’.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 184,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 19 juli 2023 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief. De aangetekend verzonden brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3:38 van de Awb, aan eiser ter kennisneming per normale postzending toegezonden. In dit bericht is aangegeven dat de termijn uit de brief van 19 juli 2023 niet opnieuw aanvangt.
5. Eiser heeft het griffierecht niet (op tijd) betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven