ECLI:NL:RBDHA:2023:17245

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
NL23.27804
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 5 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2023 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank toetst of de staatssecretaris op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening de asielaanvraag onverplicht inhoudelijk had moeten behandelen. Eiser voert aan dat hij bedreigd is in Ivoorkust en dat hij in Frankrijk ook is aangevallen. Hij betwist niet dat de Franse autoriteiten hem willen helpen, maar stelt dat ze hem niet kunnen helpen vanwege de onbekendheid van de daders en de algemene dreiging vanuit de Ivoriaanse gemeenschap. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris geen aanleiding had om de aanvraag in behandeling te nemen, omdat eiser geen aangifte heeft gedaan van de aanval in Frankrijk en zijn stellingen niet voldoende onderbouwd zijn.

De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat overdracht aan Frankrijk een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling met zich meebrengt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 29 september 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.27804
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. G. Tuenter),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 5 september 2023 niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, E. Nyembo Katumbwe als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het besluit over het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Nederland bij Frankrijk een verzoek om overname gedaan. Frankrijk heeft dit verzoek aanvaard.
Artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening
5. Eiser voert aan dat verweerder in zijn situatie aanleiding had moeten zien om de asielaanvraag op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening in behandeling had moeten nemen op grond van bijzondere individuele omstandigheden. Eiser is artiest en is in Ivoorkust betrokken geweest bij een onderzoek dat schade heeft toegebracht aan hooggeplaatste functionarissen, waaronder een ambassadeur in Frankrijk. Vanwege de bedreigingen is hij naar Frankrijk gegaan. Ook daar is hij echter in een restaurant aangevallen en bedreigd. Eiser betwist niet dat de Franse autoriteiten hem willen helpen, maar wel dat ze hem kunnen helpen. De daders in Ivoorkust en Frankrijk zijn namelijk niet bekend, zodat er geen concrete informatie is voor de Franse politie. Ook komt het gevaar uit de Ivoriaanse gemeenschap in zijn geheel. Verder heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met zijn bekendheid als artiest en de psychische gevolgen van wat hij heeft meegemaakt. Eiser voelt zich in Frankrijk niet veilig en zal daardoor minder weerbaar zijn in de asielprocedure.
6. De rechtbank oordeelt als volgt. De staatssecretaris kan op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening een asielaanvraag onverplicht inhoudelijk in behandeling nemen. Dat is een discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft daar dus veel vrijheid in zijn beoordeling. De rechtbank toetst terughoudend of de staatssecretaris gebruik had moeten maken van deze bevoegdheid.
7. Naar het oordeel van de rechtbank hoefde de staatssecretaris in de problemen van eiser in Frankrijk geen aanleiding te zien om de asielaanvraag in behandeling te nemen. Daarbij is van belang dat eiser heeft verklaard dat hij in Frankrijk geen aangifte heeft gedaan van de aanval, omdat hij niet in de aandacht wilde komen en geen problemen wilde veroorzaken voor zijn vriend. Daarom kan niet nu al worden geconcludeerd dat de Franse autoriteiten eiser bij voorkomende problemen niet willen en kunnen helpen. De stelling van eiser dat de politie hem wellicht wel wil, maar feitelijk niet kan beschermen, is niet onderbouwd en te algemeen. Uit het enkele feit dat eiser artiest is, dat volgens hem de daders niet bekend zijn en het gevaar vanuit de hele Ivoriaanse gemeenschap komt, kan ook niet worden afgeleid dat eiser geen effectieve bescherming zal krijgen. Eiser heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat overdracht aan Frankrijk een reëel en bewezen risico inhoudt dat hij te maken krijgt met onmenselijke of vernederende behandelingen waartegen de autoriteiten geen bescherming kunnen bieden.
Verder vindt de rechtbank de overige door eiser aangevoerde omstandigheden, onder meer dat hij artiest is en minder weerbaar zal zijn in de asielprocedure, niet zodanig bijzonder dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening in behandeling had moeten nemen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
29 september 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.