ECLI:NL:RBDHA:2023:17245
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 5 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2023 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank toetst of de staatssecretaris op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening de asielaanvraag onverplicht inhoudelijk had moeten behandelen. Eiser voert aan dat hij bedreigd is in Ivoorkust en dat hij in Frankrijk ook is aangevallen. Hij betwist niet dat de Franse autoriteiten hem willen helpen, maar stelt dat ze hem niet kunnen helpen vanwege de onbekendheid van de daders en de algemene dreiging vanuit de Ivoriaanse gemeenschap. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris geen aanleiding had om de aanvraag in behandeling te nemen, omdat eiser geen aangifte heeft gedaan van de aanval in Frankrijk en zijn stellingen niet voldoende onderbouwd zijn.
De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat overdracht aan Frankrijk een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling met zich meebrengt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 29 september 2023.