In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De eiser, geboren in 1999, heeft op 7 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 februari 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 17 augustus 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht ongegrond heeft verklaard. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Nigeria problemen ondervindt vanwege zijn homoseksuele geaardheid en dat hij met behulp van een mensensmokkelaar naar Nederland is gereisd. De staatssecretaris heeft echter geconcludeerd dat de vrees van eiser voor de mensensmokkelaar niet aannemelijk is, en dat hij bij terugkeer naar Nigeria bescherming kan krijgen van de autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser en dat de beroepsgronden van eiser niet slagen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de vrees van eiser voor represailles van de mensensmokkelaar niet aannemelijk is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 13 oktober 2023.