ECLI:NL:RBDHA:2023:17227

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
NL23.7756
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser op basis van homoseksuele geaardheid en mensensmokkel

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De eiser, geboren in 1999, heeft op 7 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 februari 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 17 augustus 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht ongegrond heeft verklaard. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Nigeria problemen ondervindt vanwege zijn homoseksuele geaardheid en dat hij met behulp van een mensensmokkelaar naar Nederland is gereisd. De staatssecretaris heeft echter geconcludeerd dat de vrees van eiser voor de mensensmokkelaar niet aannemelijk is, en dat hij bij terugkeer naar Nigeria bescherming kan krijgen van de autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser en dat de beroepsgronden van eiser niet slagen.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de vrees van eiser voor represailles van de mensensmokkelaar niet aannemelijk is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 13 oktober 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.7756
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. T. Bruinsma),

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1999. Hij heeft op 7 juli 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 23 februari 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 17 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
1.2.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht vier weken later uitspraak te doen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de vraag of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser ongegrond heeft mogen verklaren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij in Nigeria problemen heeft ondervonden in verband met zijn homoseksuele geaardheid. Verder legt hij aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij is gereisd met behulp van een mensensmokkelaar en dat hij deze smokkelaar geld schuldig is.
6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • homoseksuele geaardheid en daaruit voortvloeiende problemen;
  • betrokkene is gereisd met behulp van een mensensmokkelaar.
7. De staatssecretaris acht het element onder (1) geloofwaardig. De staatssecretaris acht het element onder (2) niet geloofwaardig, kort gezegd omdat eiser hierover summier, vaag en/of tegenstrijdig heeft verklaard. Tot slot acht de staatssecretaris het element onder
(3) geloofwaardig, maar is het volgens de staatssecretaris niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer naar Nigeria te vrezen heeft voor de mensensmokkelaar. Bovendien kan eiser volgens de staatssecretaris bij eventuele problemen bescherming krijgen van de Nigeriaanse autoriteiten.
Over de homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen
8. Eiser voert aan dat hij van eenvoudige komaf is en dat hij niet in staat is om uitgebreider en diepgaander over zijn gevoelens te verklaren dan hij heeft gedaan. De staatssecretaris heeft onvoldoende rekening gehouden met zijn referentiekader en heeft gelet op dit referentiekader ten onrechte aan hem tegengeworpen dat hij summier heeft verklaard.
9. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris bij de beoordeling van eisers asielrelaas voldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader. Uit de verslagen van de gehoren blijkt namelijk dat de hoormedewerkers hebben getracht om aan te sluiten op het referentiekader van eiser door vragen anders te formuleren en door te vragen naar eisers persoonlijke ervaringen. Verder blijkt uit het bestreden besluit en het daarin ingelaste voornemen dat de staatssecretaris heeft gemotiveerd dat en hoe hij rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser. De staatssecretaris heeft onderkend dat eiser jongvolwassen en laagopgeleid is en dat hij minderjarig was toen hij zijn geaardheid ontdekte. De staatssecretaris verwacht daarom van eiser dat hij in eenvoudige bewoordingen inzicht geeft in zijn persoonlijke ervaringen. Eiser heeft niet met objectieve gegevens onderbouwd dat de omstandigheden dat hij laaggeschoold en jongvolwassen is en dat hij in Nigeria zijn gevoelens heeft moeten verbergen, betekenen dat hij zich niet goed kan uitdrukken over zijn gevoelens. De beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiser voert verder aan dat uit het bestreden besluit niet blijkt dat de staatssecretaris alle correcties en aanvullingen in de beoordeling heeft betrokken. De staatssecretaris heeft ten onrechte niet gemotiveerd waarom de correcties en aanvullingen onvoldoende zijn om de summiere antwoorden van eiser aan te vullen.
11. De rechtbank oordeelt dat uit het bestreden besluit voldoende blijkt dat de staatssecretaris op relevante punten rekening heeft gehouden met de door eiser ingediende correcties en aanvullingen en hoe de staatssecretaris dat heeft gedaan. Verder blijkt uit het verslag van het aanvullend gehoor dat is doorgevraagd op de correcties en aanvullingen die bij het nader gehoor zijn ingediend. De staatssecretaris is niet gehouden om in de beoordeling en besluitvorming op alle door eiser ingediende correcties en aanvullingen in te gaan. Eiser heeft niet geconcretiseerd welke correcties en aanvullingen onvoldoende zijn betrokken. De beroepsgrond slaagt niet.
Over de schuld aan de mensensmokkelaar en de vrees in verband hiermee
13. Eiser voert aan dat de staatssecretaris ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat zijn vrees voor de mensenhandelaar en diens netwerk niet aannemelijk is. Bij terugkeer naar Nigeria loopt eiser risico op represailles van de mensenhandelaren. Ter onderbouwing verwijst eiser naar een passage uit het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van januari 2023 (AA 2023), paragraaf 6.3.
14. De rechtbank stelt vast dat uit de door eiser aangehaalde passage uit het AA 2023 blijkt dat slachtoffers van mensenhandel in het algemeen risico lopen op represailles, bijvoorbeeld omdat zij hun schulden nog niet hebben afbetaald. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat de enkele verwijzing naar deze algemene informatie onvoldoende is om eisers vrees voor de mensenhandelaar en diens netwerk aannemelijk te achten. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit gemotiveerd dat eiser met zijn verklaringen onvoldoende heeft geconcretiseerd waarom hij persoonlijk te vrezen heeft. Eiser heeft deze motivering in beroep niet betwist. Het bestreden besluit blijft dan ook in stand op dit punt. De beroepsgrond slaagt niet.
15. Uit het voorgaande volgt dat de staatssecretaris niet ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat eisers vrees voor represailles van de mensenhandelaar niet aannemelijk is. De rechtbank komt daarom niet toe aan de beoordeling van de vraag of de staatssecretaris het standpunt heeft mogen innemen dat eiser bij eventuele problemen met de mensenhandelaar de bescherming van de Nigeriaanse autoriteiten kan inroepen.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
13 oktober 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.