ECLI:NL:RBDHA:2023:17223

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
11 november 2023
Zaaknummer
C/09/631515 / HA ZA 22-536
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling eigendom en proceskosten in geschil over strook grond

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de gemeente Leidschendam-Voorburg en een gedaagde over de eigendom van een strook grond. De gemeente vorderde in conventie dat de rechtbank zou verklaren dat zij eigenaar was van de strook grond en dat de gedaagde deze zou ontruimen. De gedaagde heeft in reconventie gevorderd dat de rechtbank zou verklaren dat zij door verjaring eigenaar was geworden van de strook grond en dat de gemeente moest meewerken aan de notariële vastlegging van deze verjaring. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 31 mei 2023 de vorderingen van de gemeente afgewezen en geoordeeld dat de vordering tot beëindiging van het bezit was verjaard. De rechtbank heeft de gedaagde in haar akte van 3 oktober 2023 laten weten dat de gemeente inmiddels had voldaan aan haar reconventionele vordering. De gemeente heeft echter betwist dat de gedaagde recht had op vergoeding van proceskosten, maar de rechtbank heeft dit standpunt verworpen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de gemeente veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de gedaagde, begroot op € 771,00, en de wettelijke rente over deze kosten toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/631515 / HA ZA 22-536
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van
GEMEENTE LEIDSCHENDAM-VOORBURGte Leidschendam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. R.C. Geurtsen te Alphen aan den Rijn,
tegen
[naam]te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. I.I. Feenstra te Den Haag.
Partijen zullen hierna de gemeente en [naam] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 mei 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de akte van [naam] van 3 oktober 2023;
- de akte van de gemeente van 3 oktober 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Inleiding
2.1.
Partijen verschilden van mening over de vraag wie van hen eigenaar was van een strook grond grenzende aan het perceel van [naam] (de strook grond). De gemeente heeft in conventie, voor zover van belang, gevorderd dat de rechtbank voor recht zou verklaren dat zij eigenaar was van de strook grond en dat de rechtbank [naam] zou veroordelen de strook grond te ontruimen en te verlaten. [naam] heeft in reconventie gevorderd dat de rechtbank (i) voor recht zou verklaren dat zij door verjaring de eigendom had verkregen van de strook grond, ter grootte van 9,1 m² en (ii) de gemeente zou veroordelen om medewerking te verlenen aan het verlijden van een notariële akte waarin de verjaring werd vastgelegd ter inschrijving in de openbare registers, een en ander onder veroordeling van de gemeente in de proceskosten, vermeerderd met rente.
2.2.
In het tussenvonnis van 31 mei 2023 heeft de rechtbank de vorderingen in conventie afgewezen en de gemeente veroordeeld in de proceskosten in conventie. De rechtbank heeft overwogen dat de vordering van de gemeente tot beëindiging van het bezit van de strook grond is verjaard. Wat betreft de vordering in reconventie onder (i) en (ii) heeft de rechtbank overwogen dat deze pas toewijsbaar is nadat met een kadastrale meting is vastgesteld wat de exacte grootte en ligging van de strook grond is. Partijen dienden zich hierover na onderling overleg nader uit te laten. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden.
2.3.
[naam] heeft in haar akte van 3 oktober 2023 laten weten dat de gemeente inmiddels – naar aanleiding van het vonnis van 31 mei 2023 – heeft voldaan aan haar reconventionele vordering onder (i) en (ii). Zij vraagt thans uitsluitend nog een veroordeling van de gemeente tot betaling van de in reconventie gevorderde proceskosten.
Proceskosten
2.4.
De gemeente stelt zich in haar akte van 3 oktober 2023 primair op het standpunt dat de vordering omtrent de proceskosten wegens gebrek aan belang moet worden afgewezen. De rechtbank verwerpt dit standpunt en overweegt daartoe als volgt.
2.5.
Volgens vaste rechtspraak mag niet te snel worden aangenomen dat iemand niet voldoende belang heeft in de zin van artikel 3:303 BW. De bepaling van artikel 3:303 BW moet met terughoudendheid worden gehanteerd (vgl. HR 17 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1058). Eiseres stelt dat zij proceskosten heeft moeten maken die zij niet had hoeven maken indien de gemeente in een eerder stadium had ingestemd met haar stelling dat zij door verjaring eigenaar was geworden van de strook grond en bereid was geweest deze verjaring vrijwillig te laten formaliseren bij de notaris. Dat [naam] wil dat de gemeente deze kosten vergoedt, kan naar het oordeel van de rechtbank als een voldoende belang worden beschouwd.
2.6.
Subsidiair voert de gemeente aan dat de rechtbank bij de bepaling van de hoogte van de proceskosten rekening moet houden met de omstandigheden dat (1) de gemeente volledig tegemoet is gekomen aan de reconventionele vordering en (2) de gemeente in conventie al is veroordeeld in de kosten van de procedure en die procedure spiegelbeeldig is aan de procedure in reconventie. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
2.7.
Het standpunt dat bij de bepaling van de hoogte van de proceskosten rekening moet worden gehouden met het feit dat volledig is tegemoetgekomen aan de reconventionele vordering onder (i) en (ii) volgt de rechtbank niet. Pas na het tussenvonnis heeft de gemeente medewerking heeft verleend aan de inschrijving van een notariële akte van verjaring van de strook grond. Bij het tussenvonnis is de vordering in reconventie onder (i) en (ii) weliswaar niet toegewezen, maar uit het tussenvonnis kan worden afgeleid dat deze zou worden toegewezen nadat met een kadastrale meting zou zijn vastgesteld wat de exacte grootte en ligging van de strook grond is. De rechtbank heeft de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk behandeld en de overweging dat de vordering van de gemeente tot beëindiging van het bezit is verjaard heeft dus ook betrekking op de vordering in reconventie onder (i) en (ii).
2.8.
De gemeente moet gezien het voorgaande de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank is wel met de gemeente eens dat de eis in reconventie het spiegelbeeld is van de eis in conventie. De proceskosten worden daarom op de helft van de punten gewaardeerd. De proceskosten van [naam] worden begroot op:
- salaris advocaat € 598,00 (2 x 0,5 punt × tarief II)
- nakosten €
173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 771,00
2.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
In reconventie
3.1.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten van € 771,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de gemeente niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de gemeente € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.2.
veroordeelt de gemeente in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. de Keuning en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.
3053