Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
voorwaardelijk, namelijk voor zover de voorzieningenrechter [eiseres] in vrijheid stelt, de Staat te gebieden haar een voorlopige schadevergoeding toe te kennen van € 2.080;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiseres, thans gedetineerd, vorderingen heeft ingesteld tegen de Staat der Nederlanden. Eiseres is niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, die betrekking hadden op het verzoek om strafonderbreking. Eiseres, die de Nederlandse nationaliteit heeft, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden wegens overtreding van de Opiumwet. Na 16 maanden detentie had zij een verzoek tot strafonderbreking ingediend, maar dit werd afgewezen door de Minister voor Rechtsbescherming, omdat zij geen vreemdeling zonder rechtmatig verblijf is. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ), die het beroep ongegrond verklaarde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beroepsprocedure bij de RSJ moet worden aangemerkt als een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang, waardoor de weg naar de burgerlijke rechter is afgesloten. De voorzieningenrechter merkte op dat de situatie ongelukkig is, omdat de rechtbank Noord-Holland bij de strafoplegging mogelijk ten onrechte heeft aangenomen dat eiseres na 16 maanden in aanmerking zou komen voor strafonderbreking. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 3.916.