ECLI:NL:RBDHA:2023:17146
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, worden de beroepen van twee eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen op 2 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 5 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel de eisers als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen. Dit oordeel is gebaseerd op de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval is vastgesteld dat de eisers in het bezit zijn van een Schengenvisum dat door de Portugese autoriteiten is afgegeven. De eisers voerden aan dat de visa door een mensensmokkelaar waren aangevraagd, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen belemmering vormt voor de verantwoordelijkheid van Portugal.
De rechtbank concludeert dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake was van fraude of dat de visa op basis van valse documenten zijn verkregen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de eisers geen gelijk krijgen en geen proceskostenvergoeding ontvangen. De uitspraak is gedaan door rechter B. Fijnheer en is openbaar gemaakt op 19 september 2023.