ECLI:NL:RBDHA:2023:17127

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
NL23.29860
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag op basis van internationale bescherming in Spanje

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris heeft op 12 september 2023 de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Spanje. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet nodig is.

De rechtbank onderzoekt of de staatssecretaris terecht de asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat hij internationale bescherming geniet in Spanje, en dat er een uitgebreidere motiveringsplicht rust op de staatssecretaris vanwege een lopende Dublin-procedure voor zijn tweelingbroer. De rechtbank oordeelt dat dit betoog niet slaagt, omdat de staatssecretaris voldoende heeft aangetoond dat eiser internationale bescherming geniet in Spanje en eiser niet heeft onderbouwd waarom de motivering onvoldoende zou zijn.

Daarnaast betoogt eiser dat hij in Spanje een risico loopt op ernstige schade door bedreigingen van zijn familie. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft aangetoond dat hij geen bescherming kan zoeken bij de Spaanse autoriteiten, en dat hij niet de juiste stappen heeft ondernomen om bescherming te verkrijgen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29860

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 12 september 2023, waarin de staatssecretaris zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat hij in Spanje internationale bescherming geniet.
1.1.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet
nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser
niet-ontvankelijk mocht verklaren. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de zogenoemde beroepsgronden.
3. Het beroep is kennelijk ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit
oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
4. De staatssecretaris kan een asielaanvraag in beginsel niet-ontvankelijk verklaren
als de vreemdeling internationale bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie [2] , mits de vreemdeling een zodanige band met die lidstaat heeft dat het voor hem redelijk zou zijn om naar de lidstaat te gaan. [3]
Geniet eiser internationale bescherming in Spanje?
5. Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd dat hij
internationale bescherming geniet in Spanje. Hij stelt dat er een uitgebreidere motiveringsplicht rust op de staatssecretaris ten aanzien van de aanwezigheid van een verblijfsrecht in Spanje, aangezien er voor de tweelingbroer van eiser een Dublin-procedure loopt.
5.1
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris heeft in zijn besluit aangegeven waaruit is gebleken dat eiser internationale bescherming geniet in Spanje. Eiser heeft niet onderbouwd op welke punten de staatssecretaris zijn besluit onvoldoende heeft gemotiveerd of waaruit blijkt dat de staatssecretaris een uitgebreidere motiveringsplicht heeft.
Loopt eiser in Spanje een (reëel) risico op ernstige schade?
6. Eiser betoogt dat hij in Spanje een risico loopt op ernstige schade nu hij bedreigd wordt met eerwraak vanuit zijn familie. Hij stelt dat hij in Spanje geen bescherming kan verwachten. Eiser heeft bij het IOM en het Rode Kruis zijn verhaal gedaan, maar daar werd duidelijk dat hij geen aangifte kon doen en geen bescherming zou krijgen zolang er nog geen bedreigende gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
6.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat eiser in Spanje geen bescherming kan zoeken bij de Spaanse autoriteiten. Eiser heeft bij het IOM en het Rode Kruis zijn verhaal gedaan, maar dit zijn niet de autoriteiten die hem bescherming kunnen bieden. Hij moet zich hiervoor wenden tot de Spaanse autoriteiten en heeft dit niet gedaan.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is kennelijk ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dit mogelijk.
2.Dat staat in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.Dat staat in artikel 3.106a, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.