ECLI:NL:RBDHA:2023:17123
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na behandeling beroep
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Pater, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J.D. Albarda, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 november 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had op 24 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris buiten behandeling gesteld. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 november 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.33999). Tijdens de zitting heeft de verzoeker zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Pater, die als waarnemer optrad voor de gemachtigde van de verzoeker. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling van de zaak heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan in de andere zaak, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drenten-Boon. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.