ECLI:NL:RBDHA:2023:17107

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
C/09/654423 / JE RK 23-1955
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot uithuisplaatsing na een spoedmachtiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [naam01]. Dit verzoek werd ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter had eerder op 28 september 2023 een spoedmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [naam01] tot 12 oktober 2023, maar het verzoek om deze machtiging te verlengen werd afgewezen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 oktober 2023 werd duidelijk dat er ernstige zorgen waren over de veiligheid van [naam01] en zijn omgeving. De ouders van [naam01], bijgestaan door hun advocaat, voerden verweer tegen de uithuisplaatsing en stelden dat er onvoldoende bewijs was voor de noodzaak van deze maatregel. De kinderrechter overwoog dat er grote zorgen waren over het gedrag van [naam01], die betrokken was bij gewelddadige incidenten en dat er meldingen waren van overlast. Ondanks de zorgen was de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing niet proportioneel was en dat de ouders en [naam01] bereid waren om samen te werken aan een oplossing.

De kinderrechter concludeerde dat de uithuisplaatsing niet in een redelijke verhouding stond tot het doel van bescherming van [naam01] en zijn ontwikkeling. De ouders werden aangespoord om open te staan voor hulp en duidelijkheid te krijgen over wat er van hen verwacht werd. De beslissing om het verzoek tot uithuisplaatsing af te wijzen, werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/654423 / JE RK 23-1955
Datum uitspraak: 10 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2010 in [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
hierna te noemen [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
en
[naam03],
hierna te noemen de vader,
hierna samen te noemen de ouders,
wonende in [woonplaats01] ,
bijgestaan door mr. R.G. Jagesar te Den Haag.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 28 september 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is een (spoed)machtiging verleend om [naam01] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 12 oktober 2023. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot de mondelinge behandeling.
1.2.
Op 9 oktober 2023 heeft de rechtbank drie bijlagen van de gecertificeerde instelling ontvangen.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam04] en [naam06] namens de gecertificeerde instelling;
  • de ouders, bijgestaan door hun advocaat en ondersteund door een tolk.
  • [naam05] , gezinsbegeleider van Sensazorg, deels aanwezig, op verzoek van de ouders gehoord als informant.
1.4.
Voorafgaand aan de zitting heeft de kinderrechter apart met [naam01] gesproken, in aanwezigheid van de tolk. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter, met goedkeuren van [naam01] , samengevat wat hij heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.5.
Ter zitting heeft de advocaat van de ouders het eindverslag van het ASH-traject van Ipse de Bruggen van 6 oktober 2023 en een pleitnotitie overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[naam01] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder in [plaats01] . De overige relevante feiten staan in de voorgaande beschikking.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, zijnde tot 22 maart 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Aan het verzoek ligt, samengevat, het volgende ten grondslag. Er zijn al geruime tijd ernstige zorgen over het hele gezin en [naam01] in het bijzonder. Er zijn zorgen over de manier waarop hij omgaat met andere kinderen, in de buurt, op school en thuis, met name over het geweld dat hij daarbij toepast. Andere kinderen zijn bang voor acties van [naam01] en er worden veel meldingen gedaan bij de politie van overlast en onveiligheid, waarbij [naam01] vaak de agressor is. De hulpverlening die de afgelopen jaren is aangereikt aan het gezin, in en vóór het kader van de ondertoezichtstelling, is onvoldoende benut en de zorgelijke signalen zijn daardoor niet afgenomen. Recent zijn er veiligheidsafspraken gemaakt, die in een aankondiging van een schriftelijke aanwijzing op 19 september 2023 met de ouders zijn gedeeld, waaronder de afspraak dat [naam01] niet zonder toezicht op straat mag zijn. Op 28 september jl. is gebleken dat deze afspraken niet worden nageleefd en een punt is bereikt waarop de veiligheid van [naam01] en zijn omgeving onvoldoende kan worden gewaarborgd. Directe aanleiding is dat [naam01] met een groot mes op straat liep. Gezien de onderliggende problematiek van [naam01] , waaronder een laag intelligentieniveau en trauma, is het risico op acuut gevaar hoog ingeschat. [naam01] verblijft nu op een crisisgroep en kan over vier dagen worden geplaatst op een crisisgroep met leeftijdsgenoten. Verder is hij aangemeld voor een driemilieuvoorziening, dat is een plek waar hij tijdelijk kan wonen, (trauma)behandeling kan volgen en naar school kan.

4.De standpunten

4.1.
De ouders zijn het oneens met de uithuisplaatsing en voeren met hun advocaat verweer. Zij willen alles doen om ervoor te zorgen dat [naam01] weer thuis kan wonen. De vader heeft zijn baan opgezegd om 24/7 toezicht te kunnen houden op de kinderen, conform de veiligheidsafspraken. De ouders vinden het erg moeilijk dat zij veel dreiging ervaren vanuit buren, die hen weg willen hebben. Namens de ouders heeft de advocaat aan de orde gesteld dat op onterechte gronden is overgegaan tot de spoeduithuisplaatsing, die zeer veel impact heeft gehad, omdat er onvoldoende objectiveerbaar bewijs is dat deze drastische maatregel noodzakelijk was, zoals verklaringen van de politie. Het verzoek is onvoldoende gemotiveerd en er ontbreken stukken die gestelde feiten kunnen verifiëren. Alleen al om die reden kan het verzoek geen stand houden. Ook op inhoudelijke gronden moet het worden afgewezen. Er is verzuimd informatie te geven van hulpverleners die direct bij het gezin betrokken zijn, zoals Middin (voor de kinderen) Sensazorg (voor de ouders) en ASH-hulpverleners. Uit die informatie volgt dat er vanuit de thuissituatie werd gewerkt aan de problemen in het gezin, waaronder diagnostiek en traumabehandeling voor [naam01] . De ouders staan daarvoor open, waarbij wel oog moet zijn voor de taal- en cultuurbarrière. Belangrijk is dat de ouders echt begrijpen wat er van hen wordt verwacht. Gelet op deze gang van zaken en de kwetsbare ontwikkeling van [naam01] levert de voortzetting van de uithuisplaatsing meer schade op voor zijn ontwikkeling dan de beëindiging daarvan.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] voor de duur van de ondertoezichtstelling moet worden afgewezen. Dat betekent dat er geen machtiging wordt verleend voor uithuisplaatsing van [naam01] na 12 oktober 2023, de datum waarop de huidige (spoed)machtiging afloopt.
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Duidelijk is dat er hele grote zorgen zijn over [naam01] en het gezin. Enerzijds wordt het beeld geschetst dat [naam01] buitensporig veel geweld gebruikt en dat kinderen bang voor hem zijn. Anderzijds dat kinderen hem (en het gezin) pesten, bedreigen en manipuleren. Er worden veel overlastmeldingen gedaan. Die betreffen niet alleen [naam01] , maar ook de jongere kinderen in het gezin en hun positie in de buurt. Dat het de afgelopen maanden, of jaren, niet is gelukt om de zorgen te doen afnemen is problematisch en onderstreept de zeer complexe situatie waarin [naam01] en zijn gezin verkeert. Bij zowel de ouders als de betrokken hulpverleners is sprake van onmacht om de problemen adequaat aan te pakken. Dit komt deels omdat de ouders sommige zorgen niet (h)erkennen en zich niet open hebben gesteld voor hulp. Aan het gezin is bijvoorbeeld een gezinsopname aangeboden bij Centrum45 voor diagnostiek en behandeling, gericht op traumaverwerking, maar de ouders houden dit af omdat zij naar hun mening geen trauma hebben. Het is echter zeer aannemelijk dat de gebeurtenissen die het gezin heeft meegemaakt, door het oorlogsgeweld in [geboorteland] en hun jarenlange vlucht naar Nederland, een grote rol spelen in het geheel. Het lukt hen om allerlei redenen niet goed om een nieuw bestaan op te bouwen. Het is niet duidelijk of dit komt door onkunde of onwil. Het lijkt in ieder geval alsof het voor de ouders onduidelijk is wat er van hen wordt verwacht en welke gevolgen het heeft als zij wel of niet meewerken, mogelijk uit angst voor die gevolgen. Ongetwijfeld is ook sprake van een taal- en cultuurbarrière die moet worden verkleind, waar Sensazorg al iets in heeft kunnen betekenen. Al met al is dus sprake van een zeer zorgelijke context en gaat het niet goed met [naam01] . Anders dan het standpunt van de advocaat is de kinderrechter van oordeel dat het niet onbegrijpelijk is dat uit de feiten en omstandigheden een noodzaak en rechtvaardiging voor de spoed uithuisplaatsing van [naam01] volgde, in het belang van zijn verzorging en opvoeding. Gezien voornoemde zorgen, de voorgeschiedenis en de ontwikkeling van [naam01] is het aannemelijk dat de veiligheidsrisico’s al geruime tijd hoog zijn en dat de inschatting is gemaakt dat er acuut gevaar dreigde toen [naam01] met een mes op straat liep, wat hij niet ontkent, al zegt hij dat het mes niet van hem was. Niettemin is het een ingrijpende maatregel geweest die zeer veel impact heeft gehad op de betrokkenen en [naam01] in het bijzonder. Het is de kinderrechter daarnaast gebleken dat [naam01] zich helemaal niet fijn voelt op de plek waar hij nu verblijft. Hij is bang voor de grote jongens op zijn groep, verblijft veel op zijn kamer en gaat niet naar school. Gezien zijn leeftijd en kwetsbare ontwikkeling is dit geen plek die bij hem past. Er is ook geen concreet zicht op een betere plek, immers zou er op korte termijn een doorplaatsing volgen naar opnieuw een crisisgroep. De kinderrechter is mede in dat licht van oordeel dat de uithuisplaatsing niet in een redelijke verhouding staat tot het doel dat daarmee wordt nagestreefd ter bescherming van de veiligheid van [naam01] en zijn ontwikkeling. De kinderrechter is aldus van oordeel dat de maatregel tot uithuisplaatsing in die omstandigheden niet proportioneel is. De ouders en [naam01] zijn heel erg geschrokken en hebben verklaard overal aan mee te willen werken. De kinderrechter drukt hen op het hart om dat ook te doen. Meewerken en jezelf openstellen is de enige optie om de situatie voor het hele gezin te kunnen verbeteren. Aan de gecertificeerde instelling is het de taak om nog duidelijker te maken wat er van de ouders en [naam01] wordt verwacht en na te gaan of dit goed wordt begrepen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het aangehouden verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023 door mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.T. Viezee als griffier,
en schriftelijk vastgesteld op 26 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.