ECLI:NL:RBDHA:2023:17070

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
NL23.29070
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een asielaanvraag in het kader van de Dublin-regeling

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 1 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 8 september 2023 besloten de asielaanvraag van eiseres, ingediend op 5 april 2023, niet in behandeling te nemen, omdat Polen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht.

De rechtbank onderzoekt of het beroep ontvankelijk is. De staatssecretaris heeft op 3 oktober 2023 aan de rechtbank gemeld dat eiseres op 26 september 2023 door het COA is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiseres heeft op 5 oktober 2023 aangegeven sinds 14 september 2023 geen contact meer te hebben met eiseres. De rechtbank vraagt zich af of eiseres nog procesbelang heeft, gezien het feit dat zij met onbekende bestemming is vertrokken en er geen contact meer is met haar gemachtigde.

Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, heeft een vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact onderhoudt met zijn gemachtigde, geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank concludeert dat eiseres kennelijk geen prijs meer stelt op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29070

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.A.J. van der Leeuw),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 8 september 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres van 5 april 2023 niet in behandeling heeft genomen, omdat Polen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan.
1.1
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het beroep ontvankelijk is.
Heeft eiseres nog procesbelang?
3. De staatssecretaris heeft in het bericht van 3 oktober 2023 aan de rechtbank laten weten dat eiseres op 26 september 2023 door het COa is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiseres heeft op 5 oktober 2023 laten weten sinds 14 september 2023 geen contact meer te hebben met eiseres. De vraag van de rechtbank of de gemachtigde de verblijfplaats van eiseres weet is onbeantwoord gebleven.
3.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat als de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact te onderhouden met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. De vreemdeling heeft in dat geval geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Dit is alleen anders als een vreemdeling laat weten dat hij nog contact met zijn gemachtigde heeft en dus nog steeds prijs stelt op de door hem verzochte bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft en waar hij verblijft en dat de gemachtigde nog contact heeft met de vreemdeling over de voortgang van de procedure en de keuzes die daarin moeten worden gemaakt. [2]
3.2.
Gelet op deze rechtspraak en het bericht van de gemachtigde van eiseres van 5 oktober 2023 neemt de rechtbank aan dat eiseres kennelijk geen prijs meer stelt op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Eiseres heeft daarom geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dit mogelijk.
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:579.