ECLI:NL:RBDHA:2023:17068
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag van eiser in het kader van de Dublinverordening en het interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 25 augustus 2023 besloten om de asielaanvraag van eiser, ingediend op 7 maart 2023, niet in behandeling te nemen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank onderzoekt of de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat de Kroatische asielprocedure niet voldoet aan de EU-normen. Hij verwijst naar zijn eigen ervaringen in Kroatië, waar hij in detentie verkeerde zonder toegang tot basisvoorzieningen en uiteindelijk gedwongen werd uitgezet naar Slovenië. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft beroepen, aangezien dit door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is bevestigd.
Eiser stelt ook dat de staatssecretaris de behandeling van zijn asielaanvraag onverplicht had moeten aanvaarden op basis van artikel 17 van de Dublinverordening, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet heeft aangetoond dat er bijzondere individuele omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen.