ECLI:NL:RBDHA:2023:17067
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning asiel door gebrek aan gronden
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Marokkaanse nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het besluit van 13 oktober 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift van 13 oktober 2023 niet de vereiste gronden van beroep bevatte. De gemachtigde van eiser is op 13 oktober 2023 gewezen op dit verzuim en kreeg de gelegenheid om dit uiterlijk op 20 oktober 2023 te herstellen. Echter, op 19 oktober 2023 heeft de gemachtigde aangegeven dat eiser geen contact heeft opgenomen en dat er geen nadere gronden aan het beroep zijn toegevoegd. De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn ingediend en dat er geen verschoonbare reden is voor het verzuim.
Als gevolg hiervan verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met deze beslissing.