ECLI:NL:RBDHA:2023:17057

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 3147
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Legesaanslag voor extra welstandstoetsen ten onrechte geheven door gemeente Gouda

Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland. De zaak betreft een legesaanslag die aan eiseres was opgelegd voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het transformeren van bedrijfsruimten naar appartementen. De legesaanslag van € 29.059,90 omvatte onder andere leges voor vier extra welstandstoetsen, die door de gemeente Gouda in rekening waren gebracht. Eiseres betwistte de rechtmatigheid van deze extra leges, stellende dat er slechts sprake was van één doorlopende welstandstoets en dat de gemeente onvoldoende duidelijkheid had gegeven over de eisen waaraan de vergunningsaanvraag moest voldoen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Gouda ten onrechte leges heeft geheven voor vier extra welstandstoetsen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat er viermaal een wijziging in het bouwplan had plaatsgevonden die een nieuwe welstandstoets noodzakelijk maakte. De rechtbank concludeerde dat de legesaanslag verminderd moest worden met het bedrag van de vier extra welstandstoetsen, en verklaarde het beroep van eiseres gegrond. Tevens werd de uitspraak op bezwaar van de gemeente vernietigd en werd de gemeente opgedragen het betaalde griffierecht aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/3147

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], eiseres

(gemachtigde: A. de Jong),
en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres een aanslag leges opgelegd.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 6 april 2022 de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2023.
Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen, bijgestaan door [naam 1]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 2] en [naam 3].

Overwegingen

Feiten
1. Op 13 maart 2017 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het transformeren van bedrijfsruimten naar appartementen aan de [adres 1] tot en met [nummer] (even) en [adres 2] te [plaats] (de aanvraag).
2. Met dagtekening 31 januari 2020 is aan eiseres een aanslag leges opgelegd van € 29.059,90 (de legesaanslag). De legesaanslag is opgelegd voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het afwijken van het bestemmingsplan/strijdig gebruik.
3. In de legesaanslag zijn onder meer leges in rekening gebracht voor viermaal een extra welstandstoets voor een bedrag van totaal € 4.432,60 (viermaal € 1.108,15).
4. Verweerder heeft leges geheven voor extra welstandstoetsen omdat het bouwplan – na de initiële welstandstoets op 26 september 2019 – op 24 oktober, 7 november, 21 november en 5 december 2019 opnieuw aan de welstandscommissie is voorgelegd.
Geschil5. In geschil is of sprake is van vier extra welstandstoetsen in de zin van de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2019 van de gemeente Gouda (Verordening) en of daarvoor terecht leges zijn geheven.
6. Eiseres stelt dat er geen reden bestaat om leges te heffen voor vier extra welstandstoetsen. Daartoe voert zij – samengevat – aan dat er weliswaar viermaal een gesprek met de welstandscommissie heeft plaatsgevonden, maar dat dit zeer korte gesprekken van ongeveer vijf minuten waren en dat de architect steeds op pad werd gestuurd met een advies over bijvoorbeeld de kleur van de gevelsteen of een voordeur. Eiseres stelt dat zij gedurende de gehele vergunningsaanvraag uitgebreid discussie heeft gevoerd met de gemeente Gouda, maar zij kreeg geen duidelijke antwoorden.
7. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Ter onderbouwing van zijn stelling dat de welstandscommissie iedere keer afwijkingen constateerde waardoor het bouwplan opnieuw beoordeeld moest worden, heeft hij verslagen van de zittingen van de welstandscommissie overgelegd.
Beoordeling van het geschil
8. Op grond van artikel 229, lid 1, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Op basis van dit artikel heeft de gemeente Gouda de Verordening vastgesteld. Op grond van artikel 2, lid 1, onder a, van de Verordening worden onder de naam ‘leges’ rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Extra welstandstoetsen
9. Voor de vraag of verweerder terecht leges in rekening heeft gebracht voor vier extra welstandstoetsen, is bepalend of zich viermaal een belastbaar feit heeft voorgedaan. Met andere woorden, of zich tijdens de beoordeling van de vergunningsaanvraag 1) wijzigingen hebben voorgedaan in het bouwplan 2) waarvoor telkens een nieuwe welstandstoets noodzakelijk was (artikel 2.3.2.1.1 van de Tarieventabel bij de Verordening). Concreet ligt dus de vraag voor of na de initiële zitting van de welstandscommissie op 26 september 2019, viermaal een wijziging in het bouwplan is aangebracht waarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk was.
10. Verweerder heeft verslagen van de zittingen van de welstandscommissie op 26 september, 24 oktober, 7 november, 21 november en 5 december 2019 overgelegd. De rechtbank stelt vast dat de welstandscommissie op 26 september 2019 het initiële bouwplan heeft beoordeeld. Dat zich daarna op advies van de welstandscommissie wijzigingen hebben voorgedaan, is tussen partijen niet in geschil. Echter, uit de verslagen blijkt niet dat zich vier maal wijzigingen hebben voorgedaan, waardoor telkens een nieuwe welstandstoets noodzakelijk was. Uit de verslagen blijkt alleen dat er een voortgaand gesprek heeft plaatsgevonden tussen eiseres en de welstandscommissie. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het gaat om een groot bouwplan waarvoor eiseres uitgebreid met de gemeente Gouda heeft overlegd. De verbouwde panden liggen in de buitenring rondom het centrum van Gouda. Er gelden voor de straten, waaraan de panden gelegen zijn (volgens de site van de gemeente Gouda) geen bijzondere eisen van welstand. Een bouwplan moet passen binnen het bestaande straatbeeld. Dit is een algemeen geformuleerde eis. Voor zover er heel specifieke eisen kunnen worden gesteld uit een oogpunt van welstand, had het op de weg van de gemeente Gouda gelegen om in de fase van de vergunningaanvraag duidelijk(er) te maken aan welke eisen, daarbij inbegrepen de welstandseisen, de vergunningsaanvraag moest voldoen. Dat de gemeente Gouda hierover richting eiseres duidelijk is geweest, is door verweerder niet gesteld en het is de rechtbank ook anderszins niet gebleken. De rechtbank kan dat dus niet controleren. Ter zitting heeft verweerder bovendien verklaard dat hij niet bij de vergaderingen aanwezig was en dat hij zich daarover verder niet kan uitlaten. Voorts volgt uit de verslagen dat bij de opeenvolgende vergaderingen regelmatig geheel nieuwe punten aan de orde zijn gesteld, waarbij de welstandscommissie tot in de details suggesties heeft gedaan voor aanpassingen aan het bouwplan, zonder dat kan worden vastgesteld of het niet volgen van deze suggesties ook tot een (rechtmatig) negatief welstandsadvies had kunnen leiden. De rechtsbank stelt dan ook vast dat sprake is geweest van één welstandstoets, waarbij de behandeling zich heeft uitgestrekt over een langere periode en er op meerdere momenten contact is geweest tussen eiseres en de welstandscommissie. Verweerder heeft de leges voor de vier extra welstandstoetsen ten onrechte geheven.
11. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dient het beroep gegrond te worden verklaard. De legesaanslag dient te worden verminderd met het bedrag van de vier extra welstandstoetsen.
Proceskosten
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de legesaanslag met € 4.432,60;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.B.K. Stroosnier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
8 november 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).