ECLI:NL:RBDHA:2023:17021
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, geboren op 1 [geboortedatum] en van Iraakse nationaliteit, op 6 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 september 2022 en 12 juni 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 7 oktober 2022 en 24 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank Den Haag heeft op 29 juni 2023 het beroep van 7 oktober 2022 gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken alsnog te beslissen op de aanvraag van eiser. Op 11 juli 2023 heeft de staatssecretaris een inwilligend besluit genomen.
De rechtbank heeft eiser op 19 juli 2023 verzocht om binnen twee weken te laten weten of de inwilligende beslissing aanleiding geeft om het beroep in te trekken of te handhaven. Eiser heeft besloten het beroep te handhaven en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eiser procesbelang heeft bij de beoordeling van het beroep. De rechtbank concludeert dat dit procesbelang ontbreekt, aangezien er al een uitspraak was gedaan in de procedure NL22.20199. De rechtbank kan niet twee keer beslissen op een beroep dat gericht is tegen hetzelfde niet tijdig nemen van een besluit. Daarom is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 9 november 2023, waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.