Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[eiser sub 1] te [woonplaats] ,2. [eiser sub 2] te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
- bankafschriften van de op haar naam staande bankrekening met nummer [bankrekeningnummer] waaruit de ontvangst van de door [eiser sub 1] c.s. betaalde bedragen van € 15.972 op 17 juni 2020 en van € 9.317 op 14 juli 2020 blijkt;
- een aan Zinklook gerichte factuur met nummer 20400705van SDS Ommen van 23 juni 2020 ten bedrage van € 9.547,03;
- een bankafschrift van de op haar naam staande bankrekening met nummer [bankrekeningnummer] waaruit de betaling blijkt van € 9.547,03 op de bankrekening die is vermeld op de hiervoor genoemde factuur van SDS Ommen onder vermelding van het factuurnummer 20400705.
deze factuur 20400705 ad € 9.547,03 op verzoek van Zinklook, daar [eiser sub 1] c.s. de twee betalingen op de rekening van ZLM had voldaan, [heeft] betaald aan SDS Ommen”. De rechtbank begrijpt hieruit dat ZLM heeft bedoeld te stellen dat het bedrag dat zij voor Zinklook aan SDS Ommen heeft betaald voor de aan [eiser sub 1] c.s. geleverde materialen is verrekend met de vordering van Zinklook op haar.
- dagvaarding € 131,17
- griffierecht € 1.301,00
- salaris advocaat € 1.915,00 (2,5 punten x tarief III à € 766 per punt)
- nakosten