ECLI:NL:RBDHA:2023:16937
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig beslissen door bestuursorgaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de niet-tijdige beslissing op een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.M. Niemer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet binnen de wettelijk vereiste termijn op deze aanvraag heeft beslist. Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 van kracht is geworden. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit nog niet verstreken op het moment dat eiser een ingebrekestelling indiende.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om een zitting te houden, maar omdat geen van de partijen hierom heeft verzocht, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder zitting. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Dit betekent dat eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.