ECLI:NL:RBDHA:2023:16883

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
C/09/651431 / JE RK 23-1555
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met vooruitgang in ontwikkeling en zorgbehoefte

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam01]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 1 oktober 2023, en de gecertificeerde instelling heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, maar heeft dit verzoek later aangepast naar een verlenging van zes maanden. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 28 september 2023 gehouden, waarbij zowel de ouders als een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. Tijdens deze zitting is [naam01] ook gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01] in de afgelopen periode aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt. Hij heeft zijn MAVO afgerond en is gestart met een mbo-opleiding. Daarnaast heeft hij een coach en heeft hij zich aangemeld voor individuele behandelgesprekken bij de Opvoedpoli. De moeder van [naam01] heeft ook ondersteuning ontvangen en heeft vooruitgang geboekt, hoewel er zorgen blijven over haar emotionele beschikbaarheid. De vader van [naam01] is positief over de ontwikkelingen en steunt de verlenging van de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat, hoewel er vooruitgang is, het belangrijk is dat de situatie van [naam01] langer stabiel blijft voordat de ondertoezichtstelling wordt beëindigd. Daarom is besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 1 april 2024, met de mogelijkheid om de behandeling van het verzoek voor het overige aan te houden. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een update te geven over de voortgang van de situatie voor de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/651431 / JE RK 23-1555
Datum uitspraak: 28 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2006 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 28 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [naam01] naar zijn mening gevraagd. [naam01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[naam01] is gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.2.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.4.
[naam01] woont bij zijn moeder.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 september 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd tot 1 oktober 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] nu te verlengen voor een half jaar en verzoekt de kinderrechter de behandeling van het verzoek voor het overige aan te houden.
3.2.
De gecertificeerde instelling onderbouwt dit verzoek als volgt. [naam01] heeft in de afgelopen periode grote stappen in de goede richting gezet. Hij is geslaagd voor de MAVO en is aan een mbo-opleiding begonnen. [naam01] heeft een coach van Coach Vooruit waarmee hij werkt aan zijn somberheid, zelfbeeld en gevoelens van wantrouwen in anderen. [naam01] sport veel, ontwikkelt zich goed op het gebied van relaties en heeft zichzelf aangemeld bij de Opvoedpoli voor individuele behandelgesprekken. De begeleiding van de Opvoedpoli gaat binnenkort van start. De moeder heeft individuele behandeling, een gezinscoach van Impegno en ondersteuning vanuit de WMO voor haar woning. Zij heeft hierdoor ook vooruitgang geboekt. Er bestaan wel nog steeds zorgen over haar emotionele beschikbaarheid vanwege trauma’s. [naam01] heeft in juni 2023 zelf aangegeven weer contact te willen met zijn vader. De jeugdbeschermer heeft het eerste contact begeleid. De gecertificeerde instelling wil graag nog een periode betrokken blijven om een vinger aan de pols te houden. De goede ontwikkelingen in dit gezin zijn nog pril en moeten verder geborgd worden, zodat de ondertoezichtstelling op een goede manier kan worden afgesloten. De jeugdbeschermer verwacht dat daar een periode van zes maanden voor nodig is.

4.De standpunten

4.1.
De moeder vertelt dat het goed gaat met [naam01] . Hij is gemotiveerd voor zijn opleiding en heeft een bijbaan bij een supermarkt. [naam01] wordt steeds zelfverzekerder en kiest zijn eigen pad.
4.2.
De vader vertelt dat hij het fijn vindt dat [naam01] zelf op zoek is gegaan naar het contact. De vader is het eens met het plan van de jeugdbeschermer en denkt dat het goed is dat de ondertoezichtstelling met een half jaar wordt verlengd.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[naam01] heeft de afgelopen periode op verschillende vlakken vooruitgang geboekt en de zorgen over zijn ontwikkeling zijn daarom veel minder dan hiervoor. Hij heeft de middelbare school afgerond en doet nu (met plezier) een mbo-opleiding, heeft een bijbaantje en werkt met zijn coach verder aan zichzelf. Ook heeft [naam01] zichzelf aangemeld voor individuele behandeling bij de opvoedpoli. De moeder heeft ondersteuning, waardoor zij beter in staat is [naam01] te bieden wat hij nodig heeft. [naam01] heeft daarnaast (ook op eigen initiatief) weer contact met zijn vader. Al deze ontwikkelingen zijn nog relatief nieuw en de kinderrechter vindt het belangrijk dat de situatie langer stabiel is voordat de ondertoezichtstelling wordt afgesloten. Daarbij speelt een rol de begeleiding van [naam01] door de opvoedpoli nog niet gestart en dat deze zeker aan het begin ook weer voor (tijdelijke) onrust kan zorgen.
5.3.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengen voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW). De kinderrechter zal de behandeling van het verzoek voor het overige aanhouden. De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling om van te voren te laten weten of het verzoek voor het overige wordt gehandhaafd. Als dat het geval is, verzoekt de kinderrechter om een schriftelijke update met daarin de stand van zaken en de redenen waarom een verlenging van de ondertoezichtstelling toch nog nodig is.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] tot 1 april 2024;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot
een nader te bepalen zitting, gelegen voor 1 april 2024,voor welke zitting de gecertificeerde instelling, de vader, de moeder en [naam01] moeten worden opgeroepen;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2023 door mr. M.F. Baaij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.T. Verlinde als griffier, en op schrift gesteld op 11 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.