ECLI:NL:RBDHA:2023:16776

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
NL23.26053
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan geldige ingebrekestelling in asielprocedure

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. De rechtbank had eerder, op 2 juni 2022, bepaald dat de Staatssecretaris opnieuw moest beslissen op de aanvraag van eiseres. Eiseres stelt nu dat de Staatssecretaris in gebreke is gebleven en dat zij daarom beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft echter geen zitting gehouden, omdat partijen geen behoefte hadden aan een zitting en het onderzoek heeft gesloten.

De rechtbank overweegt dat, voordat een beroep kan worden ingesteld wegens het niet tijdig beslissen, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. Dit houdt in dat de betrokkene het bestuursorgaan schriftelijk moet verzoeken om binnen twee weken alsnog te beslissen op de aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen geldige ingebrekestelling heeft ingediend. De brief van 8 september 2022, die eiseres als ingebrekestelling beschouwt, bevatte niet de vereiste elementen om als zodanig te worden aangemerkt. De aanhef van de brief sprak over de voortgang van de asielprocedure en niet over het niet tijdig beslissen.

Aangezien er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling, voldoet het beroep niet aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 8 augustus 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.26053
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E. van den Hombergh), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend na de uitspraak van de rechtbank van 2 juni 2022 met zaaknummer NL21.12211. In die uitspraak staat dat verweerder opnieuw moet beslissen op de aanvraag van eiseres. Eiseres stelt nu beroep in omdat verweerder dat niet heeft gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Is het beroep van eiseres ontvankelijk?
3. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft in de uitspraak van 8 maart 2019 geoordeeld dat wanneer de wettelijke termijn voor het nemen van
een besluit is verstreken, in beginsel een ingebrekestelling is vereist in de gevallen dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit (voor de eerste maal) beroep wordt ingesteld bij
de bestuursrechter.3 Ditzelfde geldt wanneer de bestuursrechter het bestuursorgaan heeft opgedragen een nieuw besluit te nemen maar geen termijn heeft bepaald waarbinnen
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
dat besluit moet worden genomen.
4. Van een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 4:17, derde lid, van de Awb is volgens vaste rechtspraak sprake als duidelijk is dat de belanghebbende het bestuursorgaan maant om alsnog een bepaald besluit te nemen.4 Daarvan is sprake indien voldoende duidelijk is op welke aanvraag of welk bezwaarschrift het geschrift betrekking heeft, dat belanghebbende zich op het standpunt stelt dat het bestuursorgaan niet tijdig op de aanvraag of het bezwaarschrift heeft beslist en dat belanghebbende erop aandringt dat een zodanige beslissing alsnog wordt genomen.
5. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling. De brief van 8 september 2022, die volgens eiseres een ingebrekestelling is, heeft als aanhef ‘voortgang asielprocedure’. Eiseres heeft met die brief verweerder verzocht om binnen twee weken haar te informeren over de voortgang van het verdere verloop van haar aanvraag. Uit deze brief blijkt niet duidelijk dat eiseres zich daarin op het standpunt stelt dat verweerder niet tijdig op haar aanvraag heeft beslist en dat zij erop aandringt dat een zodanige beslissing alsnog genomen wordt. Omdat er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling voldoet het beroep niet aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig beslissen.5
6. Het beroep is niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van V.M. de Waard, griffier.
5 Artikel 6:12 van de Awb.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 augustus 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.