ECLI:NL:RBDHA:2023:16761
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van 21 augustus 2023, waarbij de asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard. Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak wordt vermeld dat er eerder op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.23937) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Deze uitspraak verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing van de voorzieningenrechter is dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.