ECLI:NL:RBDHA:2023:16755

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
NL23.28898
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft eiser op 13 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 3 september 2020 was ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die op 6 augustus 2021 was afgewezen. Het beroep tegen deze afwijzing werd op 29 juli 2022 gegrond verklaard, waarbij de staatssecretaris werd opgedragen om binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen. Eiser heeft de staatssecretaris in gebreke gesteld op 7 februari 2023, omdat er nog geen nieuwe beslissing was genomen. Vervolgens is op 6 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen, wat op 26 april 2023 gegrond werd verklaard, met de opdracht aan de staatssecretaris om binnen twee weken een beslissing te nemen.

De rechtbank constateert dat de staatssecretaris nog steeds geen besluit heeft genomen, waardoor het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank draagt de staatssecretaris op om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Daarnaast wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier E.C. Jacobs, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.28898

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.Th. van Alkemade),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 13 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 3 september 2020.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 3 september 2020 een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag is op 6 augustus 2021 afgewezen. Het beroep tegen de afwijzing is op 29 juli 2022 gegrond verklaard en verweerder is opgedragen binnen zes weken na de dag van verzending van die uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. Op 7 februari 2023 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld, omdat er nog geen nieuwe beslissing was genomen en vervolgens is op 6 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen. Dit beroep is op 26 april 2023 gegrond verklaard en hierbij is verweerder opgedragen binnen twee weken na verzending van die uitspraak een beslissing te nemen.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder nog steeds geen besluit bekend heeft gemaakt aan eiser. Het beroep is daarom kennelijk gegrond. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken.
3. Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van thans € 200 aan eiser verbeurt voor elke dag waarmee deze termijn wordt overschreden met een maximum van € 15.000.
4. In de gegrondverklaring van het beroep ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op
grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op om binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de asielaanvraag van eiser;
  • bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 200 (tweehonderd euro) moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000 (vijftienduizend euro);
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.