Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet
Rechtbank Den Haag
Op 14 juni 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een asielzoeker, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene een bestuursorgaan schriftelijk moet verzoeken om binnen twee weken alsnog te beslissen op zijn aanvraag, voordat hij beroep kan instellen. Eiser had een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze prematuur was, omdat de beslistermijn was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 van kracht werd. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag van eiser nog niet verstreken op het moment van de ingebrekestelling.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.