ECLI:NL:RBDHA:2023:16716

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
NL23.32898
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser wegens ongeloofwaardige bedreigingen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 7 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 11 oktober 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond is afgewezen. De staatssecretaris oordeelde dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier, geen uitstel van vertrek om medische redenen krijgt, Nederland onmiddellijk moet verlaten en een inreisverbod van twee jaar opgelegd krijgt. De rechtbank heeft het onderzoek op 2 november 2023 gesloten, met toestemming van partijen om een nader onderzoek ter zitting achterwege te laten.

De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser stelt dat hij in 2007 uit Marokko is vertrokken vanwege financiële redenen en dat hij bedreigd wordt door de broers van zijn ex-echtgenote, die betrokken zijn bij drugshandel. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de door eiser gestelde problemen met zijn ex-zwagers niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, omdat eiser zijn claims niet met documenten heeft onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, aangezien Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd.

De rechtbank wijst erop dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bescherming van de autoriteiten in Marokko nodig heeft, en dat de staatssecretaris de motivering voor het inreisverbod deugdelijk heeft onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser Nederland moet verlaten. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.32898

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. A.A. Wildeboer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] . Hij heeft op 7 oktober 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 11 oktober 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarbij heeft de staatssecretaris ook bepaald dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier, hij geen uitstel van vertrek om medische redenen krijgt, dat hij Nederland onmiddellijk moet verlaten en hij een inreisverbod opgelegd krijgt voor de duur van twee jaar.
1.1.
Met toestemming van partijen is een nader onderzoek ter zitting achterwege gebleven. Het onderzoek is gesloten op 2 november 2023.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij in 2007 uit Marokko is vertrokken vanwege financiële redenen. Na zijn vertrek uit Marokko heeft hij problemen gekregen met de broers van zijn inmiddels ex-echtgenote. Zij zijn betrokken bij drugshandel en bedreigen eiser. Eiser vreest vanwege deze problemen zowel in Italië als in Marokko voor de broers van zijn ex-echtgenote.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen met de broers van zijn ex-echtgenote.
De staatssecretaris acht het eerste relevante element geloofwaardig. Het tweede relevante element wordt door de staatssecretaris niet geloofd. Omdat de gestelde problemen van eiser met de broers van zijn ex-echtgenote niet worden geloofd en Marokko beschouwd wordt als een veilig land van herkomst, heeft de staatssecretaris de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Heeft de staatssecretaris de gestelde problemen met de broers van zijn ex-echtgenote ten onrechte niet geloofwaardig geacht?
6. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de door eiser gestelde problemen met zijn ex-zwagers niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiser zijn gestelde problemen niet met documenten heeft onderbouwd. Dat eiser in bewijsnood zou verkeren, heeft de staatssecretaris niet hoeven aannemen. In dit verband heeft de staatssecretaris kunnen overwegen dat wellicht niet kan worden bewezen dat telefoongesprekken waarin eiser zou zijn bedreigd zijn gevoerd, maar dat wel van eiser verwacht had mogen worden dat hij afschriften zou overleggen van de bedreigingen die hij via sociale media zou hebben ontvangen. Dat heeft eiser niet gedaan. Nu eiser zijn gestelde problemen niet met documenten heeft onderbouwd, betekent dit dat eiser voor wat betreft de aannemelijkheid van die problemen afhankelijk is van de door hem afgelegde verklaringen. Ten aanzien van die verklaringen heeft de staatssecretaris niet ten onrechte gesteld dat eiser niet concreet is geweest in waarom hij door zijn ex-zwagers zou worden bedreigd en wat zij van hem willen en dat de gestelde problemen met zijn ex-zwagers om die reden ook niet geloofwaardig worden geacht.
6.1.
In de nadere aanvulling van de gronden van beroep van 31 oktober 2023 heeft eiser – samengevat weergegeven – gesteld dat hij in Italië gedetineerd is geweest vanwege een veroordeling voor handel in verdovende middelen, dat zijn ex-zwagers een belangrijke rol spelen bij de criminele organisatie waar hij voor heeft gewerkt, dat hij bij de politie in Italië verklaringen heeft afgelegd en dat de criminele organisatie hem er nu van verdenkt uit de school te zijn geklapt. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen van eiser de staatssecretaris niet tot een ander oordeel heeft hoeven leiden voor wat betreft de aannemelijkheid van zijn gestelde problemen. In dit verband heeft de staatssecretaris in zijn verweerschrift van 2 november 2023 niet ten onrechte overwogen dat niet aannemelijk is dat eiser niet eerder met deze verklaring had kunnen komen en dat deze verklaring bovendien tegenstrijdig is aan zijn eerdere verklaringen. Uit die eerdere verklaringen volgt immers dat zijn problemen al in 2011/2012/2013 zouden zijn begonnen, terwijl eiser pas in 2015 vanwege handel in drugs is gearresteerd en gedetineerd. Bovendien heeft eiser eerder verklaard dat de broers van zijn ex-echtgenote hem zoeken vanwege problemen naar aanleiding van de scheiding en de huwelijksproblematiek. De in de nadere aanvulling van de gronden van beroep gegeven reden van de problemen met de broers van zijn ex-echtgenoot verschilt hier nogal van. Voor dat verschil heeft eiser geen aannemelijke verklaring kunnen geven. Nu ook deze nadere verklaring in de nadere aanvulling van de gronden van beroep van 31 oktober 2023 bovendien niet met stukken is onderbouwd, kan aan die verklaring niet de niet conclusies worden verbonden die eiser wenst. De beroepsgrond slaagt om die reden niet.
Heeft de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond afgewezen en een inreisverbod opgelegd?
7. De aanvraag van eiser is als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat eiser afkomstig is uit Marokko en Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd.
7.1.
Niet in geschil is dat Marokko in zijn algemeenheid kan worden beschouwd als veilig land van herkomst. Eiser stelt dat Marokko voor hem niet veilig is omdat hij, vanwege corruptie bij de politie in Marokko, van hen geen bescherming hoeft te verwachten tegen de bedreigingen van zijn ex-zwagers. Omdat de rechtbank hiervoor onder 6. heeft geoordeeld dat de gestelde problemen van eiser met zijn ex-zwagers niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht, heeft eiser geen bescherming van de autoriteiten nodig. Dit betekent dat de asielaanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond is afgewezen. De staatssecretaris mocht om die reden bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. Op grond van artikel 66a van de Vw 2000 vaardigt de staatssecretaris in dat geval een inreisverbod uit.
7.2.
Dat de staatsecretaris bij het opleggen van het inreisverbod artikel 5 van de Terugkeerrichtlijn niet zou hebben betrokken, volgt de rechtbank niet. De rechtbank wijst in dit verband naar pagina 3 en 4 van het bestreden besluit. Daar is uitgebreid ingegaan op eisers stelling dat een inreisverbod ervoor zou zorgen dat hij zijn twee kinderen in Italië twee jaar lang niet zou kunnen zien. De door de staatsecretaris gegeven motivering acht de rechtbank deugdelijk. Dat eiser thans de hulp van een familierechtadvocaat heeft gezocht ten behoeve van het tot stand brengen van een omgangsregeling tussen hem en zijn in Italië verblijvende dochters, zoals in de aanvullende gronden van 31 oktober 2023 is gesteld, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Immers, nog steeds heeft eiser niet met stukken onderbouwd dat hij de wettelijke vader is van de kinderen, dat zij in Italië bij hun moeder wonen en dat sprake zou zijn van een gezinsleven tussen hem en zijn kinderen. De beroepsgrond slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

8. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en dat eiser Nederland moet verlaten. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van
A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.