Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep dat was ingesteld door de eiser, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De eiser was van mening dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag, en heeft daarom beroep ingesteld. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen zitting nodig was, omdat partijen daarmee akkoord gingen. Hierdoor is het onderzoek gesloten zonder dat er een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene eerst schriftelijk aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog op de aanvraag moet worden beslist, voordat hij beroep kan instellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser onder het besluit WBV 2022/22 valt, dat de beslistermijnen voor asielaanvragen met negen maanden heeft verlengd. Dit betekent dat de beslistermijn voor de aanvraag van eiser nog niet was verstreken op het moment dat hij de ingebrekestelling indiende.
Aangezien de ingebrekestelling prematuur was, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de verweerder. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.