ECLI:NL:RBDHA:2023:16680

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
AWB 23/179 en AWB 23/833
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugkeerbesluit en inreisverbod; Overschrijding van de vrije termijn in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een terugkeerbesluit en een inreisverbod. Eiser, een Venezolaanse nationaliteit, had tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. De staatssecretaris had op 13 december 2022 en 9 januari 2023 een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van een jaar uitgevaardigd, omdat eiser de vrije termijn had overschreden. Eiser was op Schiphol voor een vlucht naar Sint Maarten, maar de Koninklijke Marechaussee constateerde dat hij de toegestane verblijfsduur in Nederland had overschreden.

Eiser voerde aan dat hij een onderneming in Nederland had en dat zijn bezoek aan Nederland voor bedrijfsactiviteiten was. Hij stelde dat er geen aanleiding was voor het uitvaardigen van een terugkeerbesluit en inreisverbod, en dat deze besluiten hem belemmerden in zijn bedrijfsvoering. De rechtbank oordeelde dat eiser op basis van de inreisstempels in zijn paspoort de vrije termijn met 75 dagen had overschreden, en dat het terugkeerbesluit terecht was opgelegd. De rechtbank concludeerde dat het inreisverbod ook terecht was, omdat eiser niet had aangetoond dat hij zijn bedrijf niet vanuit Sint Maarten kon voortzetten.

De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans, en werd openbaar gemaakt op 31 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 23/179 en AWB 23/833

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H. Selçuk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: R. Hopman).

Procesverloop

Bij besluiten van 13 december 2022 en 9 januari 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder tegen eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van een jaar uitgevaardigd.
Eiser heeft beroepen ingesteld tegen de bestreden besluiten.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Venezolaanse nationaliteit.
2. Op 13 december 2022 was eiser op Schiphol voor een vlucht naar Sint Maarten. Daar heeft de Koninklijke Marechaussee vastgesteld dat eiser de vrije termijn had overschreden. Daarop is aan eiser een terugkeerbesluit en een voornemen tot het uitvaardigen van een inreisverbod uitgereikt. Eiser heeft een zienswijze ingediend. Vervolgens is tegen eiser een inreisverbod voor de duur van een jaar uitgevaardigd.
3. Eiser voert daartegen het volgende aan. Hij heeft een onderneming in Nederland en hij bezocht Nederland voor bedrijfsactiviteiten. Hij was op weg naar Sint Maarten, waar hij een verblijfsvergunning heeft. Zijn bezoek aan Nederland heeft binnen de regels plaatsgevonden en er was geen aanleiding om een terugkeerbesluit en een inreisverbod uit te vaardigen. Eiser wordt door de bestreden besluiten belemmerd bij het voeren van zijn bedrijfsactiviteiten in Nederland.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Op grond van artikel 3.3, eerste lid, aanhef en onder c, van het Vreemdelingenbesluit 2000 was het eiser toegestaan om 90 dagen in Nederland te verblijven. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Verordening (EU) 2016/399 (Schengengrenscode) worden daarbij voor iedere dag van het verblijf de 180 voorafgaande dagen in aanmerking genomen. Volgens onderdeel A1/6 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) zijn bij de berekening van de vrije termijn de inreisstempels van de Schengenlanden leidend.
5. Verweerder heeft in het bestreden besluit van 13 december 2022 gemotiveerd overwogen aan de hand van de inreisstempels in eisers paspoort dat eiser de vrije termijn met 75 dagen heeft overschreden. In wat eiser in beroep aanvoert, kan geen aanleiding worden gevonden om aan te nemen dat dit niet juist is. Het terugkeerbesluit is daarom terecht opgelegd.
6. Volgens onderdeel A4/2.1 van de Vc wordt aan de vreemdeling die de vrije termijn met meer dan drie dagen heeft overschreden een inreisverbod uitgevaardigd. In het bestreden besluit van 9 januari 2023 heeft verweerder al rekening gehouden met eisers bedrijfsactiviteiten in Nederland. Verweerder heeft terecht overwogen dat het inreisverbod het gevolg is van eisers overschrijding van de vrije termijn. Ook heeft verweerder er terecht op gewezen dat niet is gebleken dat eiser zijn bedrijf niet vanuit Sint Maarten kan voortzetten of iemand anders kan machtigen om dat in Nederland te doen. Ook in beroep is dit niet gebleken.
7. De beroepen zijn kennelijk ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 31 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.