ECLI:NL:RBDHA:2023:16678

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
NL23.22523
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 1 augustus 2023 werd genomen, verklaarde de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting die op 27 oktober 2023 plaatsvond in Breda. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiser per 3 augustus 2023 met onbekende bestemming is vertrokken, zoals bevestigd door de vreemdelingenpolitie. Dit vertrek, samen met het feit dat eiser niet ter zitting is verschenen en eerder ook al met onbekende bestemming is vertrokken in andere asielprocedures, leidde de rechtbank tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming. Hierdoor heeft eiser geen belang bij de beoordeling van zijn beroep, wat resulteert in de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 oktober 2023 door mr. H. Remerie, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon. Tegen deze uitspraak kan binnen één week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, conform artikel 30b van de Vreemdelingenwet 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22523

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de rechtbank in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.L.M. Stieger),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Epema).

Procesverloop

Bij besluit van 1 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2023 op zitting behandeld in Breda. Eiser is, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat eiser per 3 augustus 2023 met onbekende bestemming is vertrokken volgens de vreemdelingenpolitie. Hij is niet ter zitting verschenen en zijn gemachtigde ook niet. Hij is tweemaal eerder met onbekende bestemming vertrokken in procedures inzake eerdere asielaanvragen. Hieruit maakt de rechtbank op dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming. Daarom heeft eiser geen belang bij de beoordeling van zijn beroep.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2023 door mr. H. Remerie, rechtbank, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, d en e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).