ECLI:NL:RBDHA:2023:16673

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
09/031765-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld in vereniging en het voorhanden hebben van een vuurwapen

Op 2 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum 1] te Amsterdam, die op 30 januari 2023 samen met anderen betrokken was bij een gewelddadige diefstal van € 5.200,- van undercoveragenten in Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij hij een vuurwapen gebruikte en de agenten bedreigde. Tijdens de zittingen op 10 mei, 24 juli en 19 oktober 2023 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder zijn eigen bekentenis en getuigenverklaringen van de betrokken agenten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een leidende rol had in de ripdeal en dat hij opzet had op het geweld, wat leidde tot de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 42 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en bepaalde dat de verdachte zich moet houden aan verschillende voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde agenten, F975 en F976, voor de immateriële schade die zij hadden geleden door de bedreiging met het vuurwapen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en rekende het de verdachte aan dat hij zich opnieuw met vuurwapens had beziggehouden, ondanks eerdere veroordelingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/031765-23
Datum uitspraak: 2 november 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te Amsterdam,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 10 mei 2023 en 24 juli 2023 (pro forma) en 19 oktober 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I.G.M. Oostrom en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M.C. van Nielen naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 januari 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 5200 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de opsporingsambtena(a)r(en) F975 en/of F976, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die opsporingsambtena(a)r(en) F975 en/of F976, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of (vervolgens) door te laden en/of op en/of in de richting van die opsporingsambtenaar F975 te richten en/of houden
en/of
- (daarbij) dreigend tegen die opsporingsambtena(a)r(en) F975 en/of F976 te zeggen: ‘Stap nu die auto uit of ik schiet je door je kankerhoofd’ en/of ‘Jij ook
instappen, anders druk ik deze tegen je aan en schiet ik je’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 januari 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld de opsporingsambtena(a)r(en) F975 en/of F976 heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 5200 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die opsporingsambtena(a)r(en) F975 en/of F976 en/of een derde toebehoorde(n) door:
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of (vervolgens) door te laden en/of op en/of in de richting van die opsporingsambtenaar F975 te richten en/of houden
en/of
- (daarbij) dreigend tegen die opsporingsambtena(a)r(en) F975 en/of F976 te zeggen: ‘Stap nu die auto uit of ik schiet je door je kankerhoofd’ en/of ‘Jij ook instappen, anders druk ik deze tegen je aan en schiet ik je’, althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking
3
hij op of omstreeks 30 januari 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met anderen, althans alleen, een wapen van categorie II onder 2
en/of categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (semi)
automatisch pistool van het merk Glock, type 17 Gen 4, kaliber 9x19 mm, zijnde een
vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en/of een vuurwapen in de vorm van
een geweer, revolver en/of pistool, voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en onder 3 ten laste gelegde feiten.
Op verdere standpunten van de officier van justitie zal de rechtbank — voor zover van belang — hieronder nader ingaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte partiële vrijspraak ten aanzien van het eerste gedachtestreepje van het onder 1 ten laste gelegde bepleit. Voor het overige refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
Op verdere standpunten van de raadsvrouw zal de rechtbank — voor zover van belang — hieronder nader ingaan.
3.3
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage I opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4
Bewijsoverwegingen
Inleiding
Op 30 januari 2023 zijn in Amsterdam twee undercoveragenten van de politie, verbalisant F975 (hierna: F975) en verbalisant F976 (hierna: F976), bij een pseudokoop onder bedreiging van een vuurwapen beroofd van een geldbedrag van € 5.200,-. Kort na deze ‘ripdeal’ werden er vier personen aangehouden op verdenking van betrokkenheid hierbij, waaronder de verdachte.
De handelingen van de verdachte ter plaatse
De ripdeal kan grofweg verdeeld worden in twee ontmoetingsmomenten. Uit het dossier volgt dat de verdachte bij het tweede ontmoetingsmoment fysiek aanwezig is. Wel heeft hij tijdens het eerste moment nauw contact met medeverdachte [medeverdachte 1] en met F975 via zijn snapchataccount “ [snapchataccount 1] ”. Voorafgaand aan de deal hebben de pseudokopers met, naar later blijkt de verdachte, een afspraak gemaakt om vuurwapens te kopen. Medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn degenen die als eerste verschijnen in de taxi. [medeverdachte 1] heeft de pseudokopers aangesproken en getracht om hen te laten instappen in zijn taxi, zodat ze het geld konden tellen. De pseudokopers gingen hier niet in mee. [medeverdachte 3] heeft vervolgens het geld ‘onderzocht’ en gaf aan [medeverdachte 1] te kennen dat hij het wel gelooft. [medeverdachte 1] heeft hierop contact opgenomen met de verdachte en vertrekt daarna kort om, naar later blijkt, de verdachte op te halen. Vervolgens start het tweede ontmoetingsmoment. De verdachte verschijnt met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op de ontmoetingsplek. De verdachte en [medeverdachte 2] hebben hierna het voortouw genomen en zijn met de pseudokopers in hun auto gestapt. [medeverdachte 2] heeft het resterende geld geteld waarop de verdachte zijn meegebrachte vuurwapen heeft doorgeladen op de plek waar de ripdeal plaatsvond. De verdachte en [medeverdachte 2] zijn hierop naar de taxi gerend waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] nog steeds zaten te wachten en zijn toen met hoge snelheid weggereden. Kort hierna zijn de verdachten aangehouden.
De vraag die nu voorligt is of de verdachte kan worden gezien als medepleger van de diefstal met geweld op de verbalisanten.
Juridisch kader medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Rol van de verdachte
De verdachte heeft tijdens zijn verhoren bekend dat hij door [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] , die reeds veroordeeld is wegens betrokkenheid bij de ripdeal en wapenhandel) was benaderd om twee Hindoestaanse mannen te beroven en dat hij daarvoor een geldbedrag van 5.200 euro zou krijgen waarvan hij 2.500 euro moest afstaan aan [medeverdachte 4] en de rest was voor hem zelf. Hij heeft vervolgens de medeverdachten benaderd om hem te helpen bij deze ripdeal in ruil voor een deel van de buit. De verdachte is de organisator geweest achter de gebeurtenissen op 30 januari 2023 en hij is degene geweest die het vuurwapen heeft gebruikt om druk te zetten op de verbalisanten door middel van het tonen en het doorladen van het vuurwapen teneinde het geld te stelen. Het staat voor de rechtbank dan ook vast dat de verdachte een leidende en coördinerende rol heeft gehad in het geheel.
Opzet
Om te kunnen spreken van het medeplegen van diefstal met geweld moet er bij de verdachte ook sprake zijn van opzet op het geweld. In dit geval moet het opzet gericht zijn op het richten van het wapen naar de verbalisant en de geuite bedreigingen. De verdachte heeft bekend tijdens zijn politieverhoor op 22 maart 2023 dat hij het wapen had meegenomen en doorgeladen om de druk op te voeren en het geld daardoor makkelijker afhandig te maken. Ook de bedreiging heeft de verdachte erkend. De verdachte ontkent echter dat hij het wapen heeft gericht op F975. De rechtbank is van oordeel dat de verdacht het wapen wel degelijk heeft gericht op de betreffende verbalisant en overweegt hiertoe dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte het doorgeladen vuurwapen zichtbaar voor zijn lichaam had waarbij de loop in ieder geval in de richting van de verbalisant gericht was. Uit niets blijkt bovendien dat de verdachte het wapen vast had op een manier waarop de loop naar beneden of recht naar boven wees. Dat de verdachte het wapen niet op het hoofd van de verbalisant heeft gezet of met uitgestrekte arm zijn richting op heeft gehouden doet hieraan niet af. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte opzet had op het medeplegen van diefstal met geweld en daarmee ook het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld zoals onder 1 primair ten laste gelegd en het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat met betrekking tot de onder 1 primair en onder 3 ten laste gelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Om onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen, zal de rechtbank het feit enkelvoudig kwalificeren als hierna vermeld.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 30 januari 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag van 5.200 euro, dat aan de opsporingsambtenaren F975 en F976 toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die opsporingsambtenaren F975 en F976, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
- een vuurwapen te tonen en vervolgens door te laden in de richting van die opsporingsambtenaar F975 te richten en/of houden en
- daarbij dreigend tegen die opsporingsambtenaren F975 en F976 te zeggen: ‘Stap nu die auto uit of ik schiet je door je kankerhoofd’ en ‘Jij ook instappen, anders druk ik deze tegen je aan en schiet ik je’.
3
hij op 30 januari 2023 te Amsterdam, een wapen van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch pistool van het merk Glock, type 17 Gen 4, kaliber 9x19 mm, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, voorhanden heeft gehad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich als medepleger schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld, een zogenaamde `ripdeal', waarbij twee undercoveragenten van de politie zijn bedreigd met een doorgeladen vuurwapen. De verdachte heeft met zijn handelen een zeer groot risico genomen want als het vuurwapen onverhoopt zou zijn afgegaan had dit een fatale afloop kunnen hebben. Dat dit gevaar zich niet heeft verwezenlijkt is een gelukkige omstandigheid die geenszins te danken is aan het handelen van de verdachte. De verdachte heeft aan deze beroving een belangrijke intellectuele bijdrage geleverd en zou in ruil daarvoor een deel van het buitgemaakte geldbedrag krijgen. De verdachte heeft kennelijk alleen nagedacht over de mogelijkheid om snel geld te verdienen, zonder na te denken over de gevolgen van zijn handelen. De rechtbank rekent hem dit aan. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat een bedreiging met een vuurwapen een grote impact heeft op de slachtoffers, ook als die slachtoffers politieagenten zijn. Zeker nu het een doorgeladen vuurwapen betrof en verbalisant F975 in de auto geen kant op kon.
Het strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 17 oktober 2023. Daaruit volgt dat de verdachte eerder voor vuurwapenbezit is veroordeeld tot gevangenisstraf. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden om zich opnieuw bezig te houden met vuurwapens.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportage van drs. [psycholoog] , psycholoog. Hij heeft geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van een laagbegaafd intelligentieniveau en antisociale trekken in de persoonlijkheid. Deze stoornis was volgens hem aanwezig ten tijde van de bewezen verklaarde feiten, waardoor de gedragskeuzes van de verdachte zijn beïnvloed. Hij heeft geadviseerd om de feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Daarnaast acht hij de kans op recidive (onder normale omstandigheden) matig. De rechtbank neemt deze conclusie over en rekent de feiten in verminderde mate aan de verdachte toe.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 12 oktober 2023, waarin wordt aangegeven dat sprake is van problematiek op verschillende leefgebieden en van een hoog recidiverisico. Deze problematiek bestaat uit het niet hebben van een dagbesteding, het ontbreken van inkomsten en het hebben van schulden. Verder is sprake van middelengebruik en een negatief sociaal netwerk. Hoewel sprake is van laag begaafdheid, adviseert de reclassering adviseert het volwassenstrafrecht toe te passen omdat er maar geringe pedagogische mogelijkheden zijn. De reclassering adviseert verder een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleiding bij huisvesting, een contactverbod met de medeverdachten en het verkrijgen van dagbesteding.
De straf
Gelet op de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, is de rechtbank van oordeel dat vanuit het oogpunt van vergelding en ter bescherming van de maatschappij niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat zij meer gewicht toekent aan de conclusies van de Pro Justitia rapportage en het reclasseringsrapport.
De rechtbank zal daarnaast een deel van die straf voorwaardelijk, te weten 6 maanden, opleggen met een proeftijd van twee jaren en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden. Daarmee beoogt de rechtbank de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op herhaling van dit soort – en andere – strafbare feiten terug te dringen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

7.1
De vorderingen
Verbalisanten F975 en F976 hebben zich ieder afzonderlijk als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Zij vorderen beiden een schadevergoeding van € 2.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat volledig uit immateriële schade. Tevens hebben zij verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen tot schadevergoeding voldoende zijn onderbouwd en daarom hoofdelijk integraal kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om de vorderingen van de benadeelde partijen te matigen. Tevens vraagt zij de rechtbank om een onderscheid te maken tussen het geldbedrag dat wordt toegekend aan F975 en F976.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Het is een feit van algemene bekendheid dat een bedreiging met een vuurwapen een grote impact heeft op de slachtoffers, ook als die slachtoffers politieagenten zijn.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partijen rechtstreeks immateriële schade hebben geleden door de bewezenverklaarde feiten. Wel is de rechtbank van oordeel dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen de benadeelde partijen. F975 is bedreigd met een vuurwapen, terwijl hij in de auto zat en de bedreiging met een vuurwapen van F976 heeft plaatsgevonden buiten de auto. Dit maakt dat F975 nog minder dan F976 zich kon onttrekken aan de situatie. Deze omstandigheid leidt er toe dat de gehele situatie, objectief gezien, voor F975 als nog dreigender kan worden beschouwd. Gelet hierop acht de rechtbank het passend om aan hem een hoger bedrag aan schadevergoeding toe te kennen.
Gelet op wat door de benadeelde partijen ter toelichting op hun vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen. Aan F975 wordt een bedrag van € 2.000,- toegewezen en aan F976 een bedrag van € 1.500,-. De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 30 januari 2023, omdat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskosten
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen F975 en F976 tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partijen F975 en F976 heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partijen hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partijen F975 en F976 aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hen is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van respectievelijk € 2.000,- en € 1.500,-,
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 30 januari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald ten behoeve van respectievelijk F975 en F976.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 36f, 47, 55, 312 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26, 55 Wet Wapens en Munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 en feit 3:
eendaadse samenloop van
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld, tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
42 (tweeënveertig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, op het adres Middendreef 293 (8233 GT) te Lelystad, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van een ForFact of een soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de
behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- zich laat begeleiden bij het vinden van geschikte huisvesting. Ook indien dit een verblijf bij Kwintes of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang betreft, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met de medeverdachten in onderhavige zaak, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich inzet voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding, in de vorm van scholing en/of arbeid. Hij maakt zijn activiteiten rondom (het vinden van) scholing/werk inzichtelijk bij de reclassering;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de vorderingen van de benadeelde partijen
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen deels toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om te betalen
  • een bedrag van € 2.000,- aan F975 vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 30 januari 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald,
  • een bedrag van € 1.500,- aan F976 vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover tevens vanaf 30 januari 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
bepaalt dat als een van de mededader(s) de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van respectievelijk € 2.000,- en € 1.500,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 30 januari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van F975 en F976;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van respectievelijk 30 dagen en 25 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. D.L.S. Ceulen, rechter,
mr. B. Sahebali, rechter,
in tegenwoordigheid van mrs. I.C. Melieste en I. Verhagen, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 november 2023.
Mr. I.C. Melieste is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I : Bewijsmiddelenoverzicht
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [PL nummer] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 168).
1. Het proces-verbaal van bevindingen gesprek Snapchat en ontmoeting – opgemaakt door verbalisanten F975 en F976 op 31 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 243-247):
In opdracht van de Nationale Politie zijn wij, verbalisanten F975 en F976, in het kader van het opsporingsonderzoek HEZE, op maandag 30 januari 2023, in overleg met de officier van justitie mr. I.G.M. Oostrom en op grond van artikel 126i van het Wetboek van Strafvordering, ingezet als pseudokopers.
Wij, verbalisanten F975 en F976, kregen de opdracht van onze begeleider(s) om op een afgesproken locatie de verkoper te ontmoeten en één machinepistool (Skorpion vz. 61) met munitie en één handvuurwapen (Glock) met munitie aankopen tegen betaling van €5200,-.
Op maandag 30 januari 2023 omstreeks 15:30 uur waren wij, verbalisanten F975 en F976, op de afgesproken locatie, welke het Nieuwlandhof te Amsterdam betrof.
Toen wij, verbalisanten F975 en F976, op de afgesproken locatie stonden las ik, verbalisant F975, dat ' [snapchataccount 1] ' via Snapchat aangaf dat zijn neefje onderweg was met een taxi naar de afgesproken locatie. Op enig moment zagen wij, verbalisanten F975 en F976, dat er een zwarte personenauto, van het merk Volkswagen, de parkeerplaats op kwam rijden en een rondje reed over het parkeerterrein. Wij zagen ook dat de zwarte Volkswagen voorzien was van blauwe kentekenplaten, wat duidde op een taxi. Wij zagen dat de taxichauffeur een man betrof, hierna te noemen NN1. Ik zag linksachterin de taxi een persoon zitten, hierna te noemen NN2. Ik zag dat naast NN2 nog een persoon zat.
Ik vroeg aan NN2: 'Kom je voor die torie?'. Ik hoorde NN2 zeggen: 'Ja man kom stap in'. Vervolgens zag ik dat de bestuurder zich omdraaide. Ik zag dat ook hij zijn raam opende. Ik hoorde NN1 zeggen: 'Ik ben taxi stap even in dan rijden we daar heen en gaan we het regelen.' Hierop gaf ik aan dat dit niet zo was afgesproken en dat we andere afspraken hadden gemaakt met ' [snapchataccount 1] ' via Snapchat. Ik hoorde NN1 zeggen: 'Ja maar wij gaan niet hier geld tellen. Stap jij of die andere in, dan tellen we geld en gaan we het regelen. Ik ben gewoon taxi, ik bemoei mij verder niet. Ik ben privéchauffeur toch voor die kleine, dat is mijn
neefje'. Hierop ben ik teruggelopen naar ons voertuig om te overleggen met verbalisant F975.
Wij, verbalisanten F975 en 976, zagen op enige moment dat NN1 uitstapte en naar ons voertuig liep naar bijrijderszijde. Wij kunnen NN1 als volgt omschrijven:
Man;
1. 70 meter lang;
Licht getint;
Zonnebril met opvallend blauwgekleurde glazen.
NN1 richtte zich vervolgens tot mij, verbalisant F975, en zei: 'stap in, dan tellen we die pap daar en dan brengen we je naar die pijps, die zijn hier dichtbij, 3-4 minuten rijden ongeveer. NN1 heeft ons, verbalisanten F975 en F976, meermaals geprobeerd te overtuigen om bij hem in de taxi te stappen. Wij zijn hier niet op ingegaan.
Na enkele minuten zagen wij, verbalisanten F975 en F976, dat vanaf de
achterbank van de taxi, NN2 uitstapte en richting ons voertuig liep. Wij kunnen NN2 als volgt
omschrijven:
Negroïde;
Circa 1.85-1.90 meter lang;
- Zwarte gevlochten kroeshaar;
Oorbellen in beide oren;
Donkere jas van het merk 'Moose Knuckles'.
NN2, liep naar de bestuurderszijde van ons voertuig. Ik, verbalisant F976, ben wederom uit ons voertuig gestapt en ik, verbalisant F975, zei dat NN2 moest gaan zitten op de bestuurdersstoel en het geld rustig kon tellen. Ik, verbalisant F975, liet NN2 het geld zien. Dat was het moment waarop wij, verbalisanten F975 en F976 zagen dat NN1 bij ons voertuig kwam staan aan de bijrijderszijde van ons voertuig. NN1 richtte zich op mij, verbalisant F975 en zei: 'Jullie komen niet van hier hé, voor wat laten jullie geld zien als je nog niks gezien hebt'. Ik, verbalisant F975, liet NN2 in de auto het geld tellen, te weten een geldbedrag van 5200 euro in biljetten van 50, 100, 200 en 500 euro (een foto van het geld is al bijlage toegevoegd
bij dit proces-verbaal). Ik zag dat NN2 de biljetten ongemakkelijk vasthield en hieraan één voor één voelde. Ik hoorde hem vervolgens zeggen: 'ja man, ik geloof het wel', waarna NN2 het geld aan mij teruggaf. NN1 mengde zich verder in de conversatie en gaf aan dat ik, verbalisant F975, in de taxi moest stappen, we samen de 'pijps' zouden halen en hij zeker niet met 'pijps zou gaan rijden. Ik, verbalisant 975, heb aangegeven dat ik niet met hem mee zou gaan.
Hierna stapte NN2 uit ons voertuig en liepen NN1 en NN2 terug naar de taxi, stapten in en reden weg van de parkeerplaats. Daarop heb ik, verbalisant F975, middels Snapchat contact opgenomen met ' [snapchataccount 1] ' en gezegd dat het geld nu immers geteld was en ik wachtte op de vuurwapens. Ik kreeg meerdere berichten terug van ' [snapchataccount 1] ' waarvan de strekking luidde: Hij nu naar ons zou komen met de Glock en ik hiervoor 2200 euro moest betalen. Hij de Glock zou leveren met een verlengde patroonhouder en 'auto switch' waardoor hiermee automatisch gevuurd kon worden. Wij samen dan naar de persoon zouden gaan waar we de Scor konden halen.
Er gingen vervolgens vijf minuten voorbij, waarna wij, F975 en F976, zagen dat dezelfde zwarte Volkswagen-taxi de parkeerplaats omstreeks 16:25 uur opreed en de taxi op ongeveer 10 meter van ons voertuig parkeerde.
Vervolgens zagen wij, verbalisanten F975 en F976, dat vanuit de rechterachterzijde van de taxi een getinte man uitstapte. Wij kunnen deze getinte man als volgt omschrijven:
Man;
Licht getint;
- Circa 1.65 -1.70 meter lang;
Hindoestaans uiterlijk;
Opvallend rond hoofd;
Dikke, zwarte wenkbrauwen;
- Zwarte snor;
Donkere jas aan van het merk 'Moncler'.
Deze getinte man, hierna verder te noemen als NN3, liep richting ons voertuig. Wij zagen dat NN3 een gele plastic tas vasthield, welke wij gelijk herkende als een plastictas van sneakerwinkel 'JD SPORTS'. Op datzelfde moment stapte er vanuit de linkerachterzijde van de taxi een lange licht getinte man. Wij kunnen de langelicht getinte man als volgt omschrijven.
Man;
Licht getint;
- Tas om zijn schouder van het merk 'Prada'
Deze lange licht getinte man, hierna verder te noemen als NN4, liep samen met NN3 onze richting op. Wij, verbalisanten F975 en F976, zagen dat linksachterin de taxi het raam openging en wij herkenden NN2 door het open raam.
Ik, verbalisant F976, stapte hierop uit ons voertuig, waarna NN4 instapte aan de
bestuurderszijde van ons voertuig en NN3 plaatsnam aan de rechterachterzijde van ons voertuig. Ik, verbalisant F976, bleef aan de bestuurderszijde van ons voertuig staan en had daarmee zicht op zowel ons voertuig als de taxi. Ik zag dat het raam van de bestuurder van de taxi omlaagging en ik herkende NN1 achter het stuur van de taxi.
Ik, verbalisant F975, zat op de bijrijdersstoel van ons voertuig. Ik zag NN3 en NN4 vanaf de taxi onze richting oplopen. Ik zag dat NN3 de gele 'JO SPORTS' tas vasthield op een manier waarop zichtbaar was dat het voorwerp in de tas de vorm had van een vuurwapen.
NN3 en NN4 stapten gelijktijdig bij mij in het voertuig. NN4 nam plaatst op de bestuurdersstoel en NN3 nam rechts achterin plaats. Ik vroeg NN4 of ik met hem had ge-Snapt. NN4 zei: 'Nee, met hem'. NN4 maakte met zijn hoofd een gebaar naar de achterbank en keek richting NN3. Op dat moment hoorde ik dat NN3 sommeerde richting NN4 met de woorden: 'Tel het geld en check of het goed is'. Ik overhandigde vervolgens een geldbedrag van 2200 euro aan NN4 welke hij
vervolgens begon te tellen. Na enkele seconden keek NN4 NN3 aan en zei: 'Ja het klopt'. Ik hoorde vervolgens NN3 zeggen: 'Tel ook het geld voor die Scori' en vervolgens richtte NN3 zich tot mij met de woorden: 'Die guy is bijna hier met die Scori, kunnen we snel door'. Ik overhandigde vervolgens de resterende 3000 euro aan NN4 welke hij vervolgens begon te tellen. Ik trok vervolgens mijn handschoenen aan om de Glock in ontvangst te nemen van NN3. Op dat moment hoorde ik vervolgens een klikkend geluid van metaal. Ik herkende dit geluid direct als zijnde het doorladen van een vuurwapen. Ik draaide mijn hoofd en keek naar
achteren richting NN3. Ik zag dat NN3 het vuurwapen richting mijn hoofd richtte. Ik zag toen dat onder de vuist, waarmee NN3 het vuurwapen vasthad, een zwartkleurig blok uitstak wat duidde op een verlengde patroonhouder.
Ik zag dat NN3 nog steeds het vuurwapen op mijn hoofd richtte en schreeuwde met de exacte woorden: 'Stap nu die auto uit of ik schiet je door je kankerhoofd'.
Ik, verbalisant F976, stond buiten ons voertuig aan de bestuurderszijde op het moment dat het geld geteld werd. Ik zag dat verbalisant F975 over zijn schouder richting NN3 keek. Op dat moment hoorde ik een geluid wat klonk als metaal op metaal. Ik herkende dit geluid als zijnde het doorladen van een vuurwapen. Ik zag dat enkele ogenblikken later iedereen uit ons voertuig stapte. Ik zag dat NN3 mijn kant kwam oplopen. Ik zag dat hij een vuurwapen in zijn handen had. Ik zag dat hij dit vuurwapen naar mij toe hield met de loop naar beneden. Ik zag dat hij wel met het vuurwapen mijn kant op bewoog maar niet direct de loop mijn kant op richtte.
Ik hoorde NN3 zeggen: 'Jij ook instappen anders druk ik deze tegen je aan en schiet ik je’.
Vervolgens zagen wij, verbalisant F975 en F976, dat NN4 vanuit ons voertuig terug rende richting de zwarte taxi. NN3 liep rustig terug naar de taxi en stapte in waarna de taxi met volle vaart wegreed van het parkeerterrein.
2. Het proces-verbaal van bevindingen – herkenning, opgemaakt op 30 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 261-264):
Na de rip zijn vier (4) verdachten weggereden in een taxi. Twee (2) verdachten zijn vlak na het wegrijden uit het voertuig gestapt en werden kort daarop aangehouden.
Dit betroffen de verdachten:
[verdachte]
Geboren [geboortedatum 1] te Amsterdam
[medeverdachte 3]
Geboren [geboortedatum 2] te Amsterdam
De taxi werd een wijkje verderop achtergelaten waarna de andere twee (2) verdachten lopend de wijk in zijn gevlucht.
Enige tijd later werden op aanwijzen van het observatieteam nog verdachten aangehouden welke in een Mercedes zaten. Dit betroffen de verdachten:
[medeverdachte 1]
Geboren [geboortedatum 3] te Amsterdam
[medeverdachte 2]
Geboren [geboortedatum 4] te Amsterdam
Op maandag 30 januari 2023 toonde ik, verbalisant B022, aan de verbalisanten F975 en F976, foto's van een identiteitskaart of rijbewijs van de aangehouden verdachten ten einde vast te stellen of getoonde personen bij voornoemde pseudokoop/rip binnen onderzoek Heze aanwezig waren. Ik toonde enkel en alleen de foto van de persoon zonder dat er verdere persoonsgegevens zichtbaar waren en zonder verdere context van de personen op de foto's te vermelden. Ik, verbalisant B022, toonde de foto's ieder afzonderlijk aan de verbalisanten F975 en F976, zonder dat zij met elkaar konden overleggen.
( [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] te Amsterdam)
Verbalisant F975:
Dit is NN3
Dit is de persoon die bij de tweede ontmoeting bij mij achterin de auto kwam zitten. Hij laadde het vuurwapen door, richtte het vuurwapen op mij en zei: "Stap nu die auto uit of ik schiet je door je kankerhoofd".
Verbalisant F976:
Dit is NN3
Deze persoon zat achterin de auto. Ik stond op dat moment buiten de auto. Hij was de persoon die het vuurwapen trok. Toen hij uit de auto stapte liep hij op mij af en wees met het vuurwapen in mijn richting. Hij zei daarbij: "Jij ook instappen anders druk ik deze tegen je aan en schiet
( [medeverdachte 3] , geboren [geboortedatum 2] te Amsterdam)
Verbalisant F975:
Dit is NN2
Hij was de geldteller bij de eerste ontmoeting. Tijdens de tweede ontmoeting bleef hij achterin de taxi zitten.
Verbalisant F976:
Dit is NN2
Bij de eerste ontmoeting telde hij het geld. Bij de tweede ontmoeting zat hij achterin de taxi.
( [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 3] te Amsterdam)
Verbalisant F975:
Dit is NN1
Hij was de taxichauffeur. Bij de eerste ontmoeting kwam hij bij onze auto staan om uit te leggen dat hij privéchauffeur was voor die jongens. Bij de tweede ontmoeting was hij ook de chauffeur
Verbalisant F976:
Dit is NN1
Hij was de chauffeur van de taxi. Hij was bij beide ontmoetingen aanwezig. De eerste keer kwam hij bij onze auto. De tweede keer bleef hij in de taxi zitten.
( [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum 4] te Amsterdam)
Verbalisant F975:
Dat is NN4
Deze persoon zag ik voor het eerst bij de tweede ontmoeting. Hij kwam bij mij voorin de auto zitten en ging het geld tellen.
Verbalisant F976:
Dit is NN4
Deze persoon was aanwezig bij de tweede ontmoeting om het geld te tellen.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte Saddal, opgemaakt op 22 maart 2023, voor zover inhoudende (p. 486-492):
Al die gesprekken met [medeverdachte 4] heb ik gevoerd met het Snapchat account [snapchataccount 2] .
Hij vroeg of ik twee Hindoestaanse agenten wilde beroven van hun geld. Er zou 2500 euro naar [medeverdachte 4] gaan en de andere 2500 zou ik met twee anderen verdelen. Met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . lk had het vuurwapen in een tas. Ik had dat wapen meegenomen om dat geld sneller bij ons te laten komen.
4. De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 19 oktober 2023, voor zover inhoudende:
Volgens mij heb ik in de auto wel het wapen getoond. Het wapen was dus uit de tas.
[snapchataccount 2] / [snapchataccount 2] ( [snapchataccount 1] ) is mijn snapchat account.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 462-466):
Bij de verdachte [medeverdachte 2] , werden meerdere mobiele telefoons in beslag genomen, waaronder een mobiele telefoon van het merk Apple, type lphone 7. Het telefoonnummer wat is gekoppeld aan de telefoon namelijk [telefoonnummer] , komt voor in de politiesystemen, namelijk op dinsdag 31 januari 2023 verklaarde [medeverdachte 2] tijdens zijn politieverhoor het volgende:
V: Wat is je telefoonnummer?
A: [telefoonnummer] .
Onderzoeksvraag: Van welke sociale media accounts werd gebruik gemaakt in dit
telefoontoestel?
Snapchat: [snapchataccount 3]
6. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , opgemaakt op 27 maart 2023, voor zover inhoudende (p. 505):
V: Wat is je inlognaam voor Snapchat?
A: Dat is: [snapchataccount 4] .
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 april 2023, voor zover inhoudende (p. 474):
Hieruit bleek dat het account [snapchataccount 8] / [snapchataccount 7] gekoppeld was aan het nummer
[telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 3] .
8. Het proces-verbaal van bevindingen (chatgesprekken), opgemaakt op 1 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 286-310):
In de mobiele telefoon stond een snapchatgesprek met de deelnemers [medeverdachte 4] , [snapchataccount 1] ( [snapchataccount 2] ) en [betrokkene] . Dit betrof het snapchatgesprek waarin de politie onder de naam [betrokkene] de afspraak maakte over de wapendeal. Hierin werd onder andere de locatie besproken van waar het plaats vond en de betalingen. Het gesprek begon op 29 januari 2023 te 19:20:38 uur en eindigde op 30 januari 2023 te 16:21:01.
9. Het proces-verbaal van bevindingen (chatgesprekken), opgemaakt op 3 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 422-441):
Snapchat gesprek 28 januari 2023 17:57 uur - 16:18 uur
Deelnemers: [snapchataccount 5]
[snapchataccount 2] / [snapchataccount 2]
[snapchataccount 3] / [snapchataccount 6]
[snapchataccount 7] / [snapchataccount 8]
[snapchataccount 2]
30-1-2023
00:35:03(UTC+0)
klant komt met 5200. wie pakt het af ? wil de
helft is simpel snoep van kind afpakken plus
ik laat hem holendrecht komen op me, oude
hof
Snapchat gesprek 30 januari 2023 13.17 uur- 16.21 uur
Deelnemers: [snapchataccount 2] / [snapchataccount 2]
[snapchataccount 8] / [snapchataccount 7]
[snapchataccount 6] (owner)/ [snapchataccount 3]
Bestand 5 is een screenshot van een snapchat gesprek met als titel Scorp en Glock.
Hierin staan gebruikers [medeverdachte 4] en [betrokkene] . Met de volgende chat inhoud:
" [betrokkene]
Nieuwlandhof 181
Hoe laat?
Me neefje stapt in. Hij telt met jou dat geld
hij videobelt mij metjou dat het compleet is
Dan kom ik die spullen brengen gwn netjes
oversteken
[betrokkene] : Aai stil toch, kan daar 3 uur zijn
Ja toch B geen stress
Ik: gtje is er al
Scorpion
Halen we samen
Is bij mijn mattie
Komt goed
15
[betrokkene] : Aai sii
100
Ik: 100 bro"
[snapchataccount 2]
9 x19
[snapchataccount 2]
30-1-2023 13:18:14(UTC+0)
Bestand 5
[snapchataccount 2]
9 x19
[snapchataccount 2]
30-1-2023 13:18:24(UTC+0)
het moet zeker zijn
[snapchataccount 7] [snapchataccount 8]
30-1-2023 13:18:39(UTC+0)
ja ik ga hem nu halen
[snapchataccount 3]
[snapchataccount 6]
30-1-2023
13:45:23(UTC+0)
Hoeveel is het
[snapchataccount 2]
9x19
[snapchataccount 2]
30-1-2023
13:45:42(UTC+0)
Bestand 6 is een foto van een bundel opgerold geld.
[snapchataccount 2]
9 x19
[snapchataccount 2]
30-1-2023 13:45:48(UTC+0)
helft moet na mij want k deel met 2 boys
[snapchataccount 2]
9 x19
[snapchataccount 2]
30-1-2023 13:45:59(UTC+0)
5200 door 2
[snapchataccount 2]
9 x19
[snapchataccount 2]
30-1-2023 14:05:36(UTC+0)
Ready toch
[snapchataccount 3] [snapchataccount 6]
30-1-2023 14:05:47(UTC+0)
Ja faka hij is er
[snapchataccount 2]
9 x19
[snapchataccount 2]
30-1-2023 14:05:54(UTC+0)
Nee 25 minuten
[snapchataccount 3]
[snapchataccount 6]
30-1-2023
14:05:59(UTC+0)
Ja we zijn Holy
[snapchataccount 2]
9x19
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:06:01(UTC+0)
vgm is hij solo zelfs
[snapchataccount 3]
[snapchataccount 6]
30-1-2023
14:06:15(UTC+0)
Oké bro
Snapchat gesprek 30 januari 2023 14.14 uur - 15.07 uur
Deelnemers: [snapchataccount 9] / [snapchataccount 10]
[snapchataccount 2] / [snapchataccount 2]
[snapchataccount 8] / [snapchataccount 7]
[snapchataccount 6] (owner)/ [snapchataccount 3]
Bestand 4 is een screenshot van een snapchat gesprek met als titel Scorp en Glock.
Hierin staan gebruikers [medeverdachte 4] en [betrokkene] . Met de volgende chat inhoud:
"Ik: Paar min. Hij komt met de taxi dus stap gwn netjes in.
Kijk die ding tel die geld en ga door meld me als is gelukt.
[betrokkene] : Sta achter die elektrische pikken
Ik: U/ja. Ja"
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:35:17 (UTC+0)
Bestand 4
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:41: 16(UTC+0)
hijs daar
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:46: 33 (UTC+0)
wat rijden jullie weg man
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:48: 31 (UTC+0)
jer moet instappen en tellen
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:48: 35 (UTC+0)
en dan
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:48: 36 (UTC+0)
gwn uitstappen
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:48: 38 (UTC+0)
en zeggen
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:48: 42 (UTC+0)
wacht die torie
[snapchataccount 2]
30-1-2023
14:48: 43 (UTC+0)
komt eraan
10. Het proces-verbaal van bevindingen (werkelijke tijd bovengenoemd chatgesprek), opgemaakt op 9 mei 2023, voor zover inhoudende (p. 800):
Bij de tijd weergegeven in proces-verbaal DH4R023006-108 moet één uur worden opgeteld om de daadwerkelijke tijd te zijn.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 274):
Op dinsdag 31 januari 2023 deed ik een onderzoek in de goederen, die de verdachte [verdachte] , bij zijn insluitingsfouillering had ingeleverd. Ik zag een gesloten fouilleringszak met nummer R4281402 met als inhoud biljetten van 100 en 50
euro. Op de fouilleringszak stond een totaalbedrag van 3000 euro (29 x 100 euro en 2 x 50 euro) geschreven. De fouilleringszak werd geopend en na controle van de nummers op de biljetten bleken deze allemaal overeen te komen met de biljetten die tijdens de pseudokoop door de politieambtenaren aan de verdachten was betaald.
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 271-272):
Op dinsdag 31 januari 2023 omstreeks 13:40 uur deed ik een onderzoek in de goederen, die de verdachte [medeverdachte 2] , bij zijn insluitingsfouillering had ingeleverd.
Ik zag een gesloten fouilleringszak met nummer R5787823 met als inhoud biljetten van 500, 200, 100, 50, 10 en 5 euro. Het totaalbedrag betrof 1175 euro (1 x 500 euro,2 x 200 euro, 2 x 100 euro, 1x50 euro, 1x 10 euro en 3 x5 euro). De fouilleringszak werd geopend en na controle van de nummers op de biljetten bleken de biljetten van 500,200 en 100 allemaal overeen te komen met de biljetten die tijdens de pseudokoop door de politieambtenaren aan de verdachten was betaald.
13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 396-399):
Op maandag 30 januari 2023 werden er twee mobiele telefoons in beslag genomen van het merk Apple, type iPhone. 1 telefoon was wit van kleur en de andere telefoon was blauw van kleur. Deze telefoons lagen in het middenconsole van een Mercedes-Benz voorzien van kenteken [kenteken] . In het hoesje van de blauwe iPhone wat om de telefoon zat, werd een bedrag van €1100,- aangetroffen in verschillende coupures. Dit geld bleek afkomstig te zijn van de ripdeal die op maandag 30 januari werd gepleegd. Na onderzoek bleek dat de blauwe iPhone voorzien was van het imeinummer [imeinummer] . Aan het imeinummer [imeinummer] , kan [medeverdachte 1] worden gekoppeld als gebruiker.
14. Het proces-verbaal (wapenrapportage), opgemaakt op 1 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 312-316):
Omschrijving wapen
Soort wapen Semi automatisch pistool
Fabrikant Glock GmbH
Merk Glock
Model 17 Gen 4
Kaliber 9 x 19 mm
Serienummer ZCK742
Land van herkomst Oostenrijk
Bijzonderheden Het vuurwapen bleek bij aantreffen door de
collega's van de eenheid Amsterdam, doorgeladen te zijn ( patroon in de kamer van het vuurwapen).
in het vuurwapen was een verlengd patroonmagazijn aanwezig met daarin 27 patronen.
Categorie wapen indien automatisch
Dit wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3", gelet op artikel 2, lid
1, categorie II sub 2 van de Wet wapens en munitie.
15. Het proces-verbaal (wapenrapportage II), opgemaakt op 1 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 317-318):
Het in genoemd proces-verbaal, omschreven vuurwapen, zijnde een Glock 17 Gen 4, kaliber 9 x 19 mm en voorzien van het serienummer ZCK742, werd op donderdag 2 februari 2023, beschoten door een materiedeskundige wapens, munitie en explosieven van de eenheid Amsterdam. Proefondervindelijk werd vastgesteld dat het vuurwapen, in de automatische vuurstand, bij het overhalen van de trekker meerdere patronen onafgebroken afvuurde. Uit bovenstaande blijkt dat het genoemde vuurwapen, een vuurwapen is in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie.