3.4Bewijsoverwegingen
Inleiding
Op 30 januari 2023 zijn in Amsterdam twee undercoveragenten van de politie, verbalisant F975 (hierna: F975) en verbalisant F976 (hierna: F976), bij een pseudokoop onder bedreiging van een vuurwapen beroofd van een geldbedrag van € 5.200,-. Kort na deze ‘ripdeal’ werden er vier personen aangehouden op verdenking van betrokkenheid hierbij, waaronder de verdachte.
De handelingen van de verdachte ter plaatse
Uit het dossier volgt dat de verdachte van het begin tot het eind aanwezig is geweest bij de ripdeal, die te verdelen is in twee momenten. Voorafgaand aan de deal hebben de pseudokopers met, naar later blijkt de [medeverdachte 1] , een afspraak gemaakt om vuurwapens te kopen. Op de ontmoetingsplek is het de [medeverdachte 2] die samen met [medeverdachte 3] en de verdachte als eerste verschijnen in de taxi van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft de pseudokopers aangesproken en getracht om hen te laten instappen in zijn taxi, zodat ze het geld konden tellen. De pseudokopers gingen hier niet in mee. De verdachte is vervolgens degene die het geld heeft ‘onderzocht’ en aan de verdachte te kennen gaf dat hij het wel gelooft. Nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] overleg hebben gepleegd, vertrokken [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en de verdachte voor een korte tijd. Vervolgens keert de taxi terug, ditmaal ook met de verdachte, [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hebben hierna het voortouw genomen en zijn met de pseudokopers in hun auto gestapt, waarna de ripdeal heeft plaatsgevonden. De verdachte is tijdens dit tweede ontmoetingsmoment in de taxi blijven zitten. Na afloop renden de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] terug naar de taxi en reed [medeverdachte 2] met hoge snelheid weg. Kort daarna is de verdachte uit de taxi gesprongen en weggerend waarna hij kon worden aangehouden.
De vraag die nu voorligt is of de verdachte kan worden gezien als medepleger van de diefstal met geweld op de verbalisanten.
Juridisch kader medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Rol van de verdachte
De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over zijn betrokkenheid. Aanvankelijk wist hij van niks en was hij alleen daar omdat hij een broodje ging eten in de stad en voert hij aan dat hij geen geld heeft gezien, later past hij zijn verklaring aan. Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij toch wel geld heeft gezien en dit heeft gecontroleerd op echtheid. Ook tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat zijn betrokkenheid slechts inhield dat hij het geld op echtheid heeft gecontroleerd en dat hij verder ongelukkigerwijs in deze situatie is beland. Hij wist niets af van een plan voor een ripdeal.
De rechtbank is echter van oordeel dat de verdachte wel degelijk op voorhand wetenschap had van wat er stond te gebeuren en overweegt hiertoe als volgt.
Op 28 januari 2023 wordt er een Snapchat groepsgesprek aangemaakt met daarin de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] stuurt op 30 januari om 01.35 uur het volgende bericht: “
klant komt met 5200 .wie pakt het af ? wil de helft is simpel snoep van kind afpakken plus ik laat hem holendrecht komen op me, oude hof”. Vervolgens reageert de verdachte om 06.27 met “
Ja ik”. De rechtbank leidt daaruit af dat de verdachte ingaat op het voorstel van [medeverdachte 1] om iemand van geld te beroven. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij reageerde op een ander bericht, maar dat hij niet meer weet waar dit andere bericht over ging. Uit het dossier blijkt echter niet dat er in de chat berichten zijn gestuurd tussen genoemd bericht van [medeverdachte 1] en de reactie van de verdachte. Dit terwijl in andere chats wel zichtbaar is als er eerdere berichten zijn geweest die niet later niet meer zichtbaar zijn. Voorts constateert de rechtbank dat [medeverdachte 1] het bericht in de nachtelijke uren verstuurde en dan is het op zichzelf niet zo opmerkelijk dat de verdachte daarop pas vroeg in de ochtend reageert. De rechtbank schuift de verklaring van de verdachte terzijde en gaat er van uit dat de verdachte positief reageerde op de vraag van [medeverdachte 1] .
Uit de snapchatgesprekken in het dossier komt naar voren dat de verdachte overdag ook deel neemt aan gesprekken die gaan over de ripdeal. Zo neemt hij deel aan het Snapchat gesprek van 30 januari 2023 tussen 13.17 en 16.21 uur. In dit gesprek wordt een screenshot van een ander snapchat gesprek met als titel Scorp en Glock gestuurd. De rechtbank constateert dat dit erop duidt dat dit gesprek gaat over de pseudokoop in deze zaak want die had betrekking op een Skorpion vz. 61machinepistool en een Glock handvuurwapen. In het screenshot staat onder meer vermeld “
me neefje stapt in. Hij telt met jou dat geld”.In het snapchat gesprek zelf reageert de verdachte met “
Ja ga hem nu halen”. Iets later vraagt [medeverdachte 3]
“hoeveel is het’. Daarop stuurt [medeverdachte 1] een foto van een rol geld met de mededeling dat de helft van deze 5200 naar hem moet, omdat hij deelt met 2 boys.
Ook neemt de verdachte deel aan het Snapchat gesprek tussen 14.14 uur en 15.07 uur. In dit gesprek wordt weer een screenshot gestuurd van het snapchat gesprek met als titel Scorp en Glock. In dat snapchat gesprek stuurt ‘ [username] ’ naar F975 “
Hij komt met die taxi dus stap gewoon netje is. Kijk die ding tel die geld en ga door meld me als is gelukt.”
In het snapchat gesprek vraagt de verdachte “
Yo waar”, reageert ook [medeverdachte 2]
“waar is hij”waarna [medeverdachte 1] zegt “
hijs daar”Later zegt zegt [medeverdachte 1] “
broer/wat rijden jullie weg man/faka”en vervolgens “
ze hebben niks man, hij zweer in het hindoestaans” en “
jer moet instapen en dan tellen en dan gnw uitstappen en zeggen wacht die torie komt eraan” waarna de verdachte reageert
“zijn er kom”.
De rechtbank constateert dat de verdachte degene was die, in lijn met de opdracht van [medeverdachte 1] , tijdens het eerste ontmoetingsmoment het geld onderzocht.
Opzet
Om te kunnen spreken van het medeplegen van diefstal met geweld moet er bij de verdachte ook sprake zijn van opzet op het geweld. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, door zijn wetenschap van het plan om de kopers te beroven van hun geld en zijn handelingen ter plaatse, opzet heeft gehad op het gebruik van geweld bij de beroving. Het is onwaarschijnlijk dat personen die voor een substantieel geldbedrag vuurwapens komen kopen zich dat geld zomaar afhandig laten maken. Het ligt dan ook voor de hand dat daarbij geweld zou worden gebruikt, in ieder geval zou worden gedreigd met geweld, en, gelet ook op het karakter van de gemaakte afspraken met F975, dat een vuurwapen daarbij gebruikt zou worden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte in de gegeven omstandigheden op z’n minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op de geuite bedreigingen, inclusief het dreigen met het vuurwapen.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een voldoende substantiële rol heeft gehad tijdens de ripdeal, en dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten en derhalve van medeplegen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld zoals primair ten laste gelegd.