ECLI:NL:RBDHA:2023:16666
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht
In de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.J. de Vries, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, is op 14 augustus 2023 een besluit genomen waarbij de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling is genomen. Dit besluit is genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster, geboren op [geboortedatum 3], heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 oktober 2023 behandeld, waarbij ook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
Tijdens de zitting is vastgesteld dat er een andere uitspraak is gedaan in een vergelijkbare zaak (NL23.23661), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Geçer, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.