ECLI:NL:RBDHA:2023:16663
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 28 augustus 2023 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 31 oktober 2023, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting, heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan in de hoofdzaak, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, in aanwezigheid van mr. A.E. Geçer als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.