ECLI:NL:RBDHA:2023:16633

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
SGR 22/7269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling proceskosten in bestuursrechtelijke zaak over Ziektewet-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen Intro Uitzendbureau B.V. en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft de Ziektewet-uitkering van een werknemer van verzoekster, die door het UWV was vastgesteld op een bedrag dat ongewijzigd bleef omdat de werknemer minder dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV heeft het bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Na een heroverweging heeft het UWV op 13 oktober 2023 het bestreden besluit herroepen en vastgesteld dat de werknemer meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kan verdienen. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV heeft geen bezwaar gemaakt tegen de veroordeling in de proceskosten op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.434,-, en het UWV is verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 6 november 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7269

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Intro Uitzendbureau B.V., uit Den Haag, verzoekster

(gemachtigde: mr. J.C. Fritse),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, (hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering-Kalay).

Procesverloop

Met het besluit van 30 mei 2022 (het primaire besluit) heeft het UWV bepaald dat de Ziektewet-uitkering van de werknemer van verzoekster, de heer [naam], ongewijzigd blijft, omdat hij minder dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd.
Verzoekster heeft bezwaar ingediend tegen dit besluit.
Met het besluit van 4 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Met het besluit van 13 oktober 2023 heeft het UWV het bestreden besluit herroepen en bepaald dat de werknemer per de datum in geding meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kan verdienen.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek het UWV te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Het UWV heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een veroordeling in de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten..
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is het UWV tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door verzoekster gemaakte proceskosten. De rechtbank stelt de kosten voor rechtsbijstand door een gemachtigde met toepassing van het Bpb vast op € 1.434,- (in beroep 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- bij een wegingsfactor 1, in bezwaar 1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 597,- bij een wegingsfactor 1).
5. De rechtbank wijst erop dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden. Verzoekster zal zich hiervoor dan ook tot het UWV moeten richten.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.434,-
Deze uitspraak is gedaan op 6 november 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.