3.3.Tot slot voert eiseres aan dat een ambtenaar van verweerder heeft toegezegd dat de parapluvergunning voor een periode van 10 jaar verlengd zou worden. De verlenging met 6 jaar wordt bovendien onterecht beargumenteerd vanuit de mogelijke wijziging van de ruimtelijke omgeving in de toekomst. Dit valt buiten de omvang van de parapluvergunning en kan dan ook niet als motivering van de kortere verlenging gelden.
4. De regels zijn opgenomen in de bijlage van deze uitspraak.
Wat stelt verweerder in beroep?
5. Verweerder heeft gemotiveerd op het beroepschrift gereageerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna zal worden toegelicht hoe de rechtbank tot deze conclusie komt en welke gevolgen dit heeft.
7. De rechtbank stelt voorop dat zij verweerder volgt in diens standpunt dat hier sprake is van organisatie van evenementen, als bedoeld in artikel 2:17, tweede lid, van de APV en dat eiseres daarom vergunningplichtig is. Bij de voorgaande vergunningverleningen bleef dit punt buiten geschil. Het lag daarom nu op de weg van eiseres te onderbouwen waarom geen sprake (meer) was van een vergunningplicht. In dit kader heeft eiseres naar voren gebracht dat zij de grond huurt en beheert, dat daarom sprake is van privaat terrein en dat dit terrein om die reden niet onder het bereik van de APV valt. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Niet duidelijk is hoe dit argument zich verhoudt tot het feit dat de helft van het terrein feitelijk nog steeds in eigendom van de gemeente Delft is en dat dit gedeelte als ‘evenemententerrein’ is aangewezen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat het argument dat het publiek een kaartje moet kopen niet met zich brengt dat het terrein niet voor het publiek toegankelijk is.
8. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder de vergunning op goede gronden met 6 jaar heeft verlengd. Verweerder daaraan de openbare orde en veiligheid, gelet op de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingsplannen, ten grondslag mogen leggen ter onderbouwing van de keuze de vergunning niet met 10 jaar te verlengen. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet, nu eiseres niet heeft aangetoond dat een concrete en ondubbelzinnige toezegging is gedaan van een daartoe bevoegde ambtenaar.
9. Wat betreft de overige vergunningsvoorwaarden is de rechtbank met eiseres van oordeel dat dubbele bepalingen de vergunning moeilijk leesbaar maken. De adviescommissie heeft geadviseerd dubbele bepalingen uit de vergunning te halen, maar verweerder heeft dit advies op een aantal punten zonder nadere motivering niet overgenomen. Zo bevat het bestreden besluit nog steeds een onderdeel betreffende bezoekersaantallen, met een verwijzing naar het bestemmingsplan en de voorwaarden genoemd in paragraaf 3 van het bestreden besluit. Verder wordt in de vergunning, onder ‘aanvullende Veiligheidsmaatregelen per evenementenprofiel’, nog steeds een normering gegeven voor de geluidssterkte van de geluidsinstallaties. Dit is volgens de bezwaarcommissie al geregeld in het Activiteitenbesluit. Onduidelijk is waarom geen toepassing is gegeven aan het advies van de bezwaarcommissie.
10. Het bestreden besluit is gezien het vorenstaande ondeugdelijk gemotiveerd en wordt vernietigd wegens strijd met het motiveringsbeginsel.Verweerder dient in het nieuw te nemen besluit op bezwaar bij elk onderdeel van de vergunning te controleren of sprake is van (onnodige) dubbele bepalingen in de vergunning en dient deze dubbele bepalingen, conform het advies van de bezwaarcommissie, uit de vergunning te halen. Voor zover verweerder besluit dit niet te doen dient verweerder hieraan een uitvoerige motivering ten grondslag te leggen.