ECLI:NL:RBDHA:2023:166

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
C/09/639766 / JE RK 22-2614
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor een minderjarige

Op 5 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, die binnenkort achttien jaar wordt. De kinderrechter heeft een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend, omdat het van groot belang is dat de plaatsing wordt gecontinueerd. De minderjarige heeft ingestemd met de gesloten plaatsing en ontvangt momenteel de juiste begeleiding in zijn ontwikkeling richting zelfstandigheid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De huidige behandeling is al begonnen voordat de minderjarige achttien jaar werd, en er is een hulpverleningsplan vastgesteld dat toewerkt naar een andere vorm van jeugdhulp. De kinderrechter heeft de moeder niet gehoord, omdat zij niet bereid was om te verschijnen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 12 januari 2023. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/639766 / JE RK 22-2614
Datum uitspraak: 5 januari 2023

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 16 december 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige] geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. N.F.M. van Osta, gevestigd in Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlage(n);
- de instemmingsverklaring van 21 december 2022 van een gedragswetenschapper als
bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort
tevoren heeft onderzocht.
Op 5 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] , namens de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat.
[minderjarige] is voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van zijn advocaat, ook in raadkamer gehoord.
De moeder is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Feiten

- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft feitelijk bij de [verblijfplaats]
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 mei 2022 [minderjarige] onder toezicht gesteld van 20 mei 2022 tot 6 januari 2023, alsmede een trajectmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 4 juni 2022 tot 6 januari 2023.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] is gebaat bij een langer verblijf binnen de [verblijfplaats] . Hij krijgt daar begeleiding bij het wonen en het vergroten van zijn zelfstandigheidsvaardigheden. Inmiddels is [minderjarige] aangemeld voor een Naast Wonend Mentorhuis van Cardea, waar hij over een paar maanden terecht kan.
Tot die tijd is het van belang dat hij bij de [verblijfplaats] blijft wonen. Nu voor verblijf bij de [verblijfplaats] een machtiging gesloten jeugdhulp vereist is, is het van belang dat een nieuwe machtiging wordt afgegeven.
Door en namens [minderjarige] is ingestemd met het verzochte. De advocaat van [minderjarige] heeft naar voren gebracht dat er een uitgebreid hulpverleningsplan ligt en dat er uitzicht is op een concreet woonperspectief. [minderjarige] doet zijn uiterste best en het gaat goed met hem.
[minderjarige] heeft daaraan toegevoegd dat hij druk bezig is met solliciteren en dat hij zich – als alternatief voor Cardea - ook heeft aangemeld bij Anton Constandse. Hij hoopt dat hij in Den Haag kan blijven wonen, maar is ook akkoord met een verblijf bij een Naast Wonend Mentorhuis.

Beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat de moeder niet bereid is zich te doen horen, zodat het horen van deze persoon op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jeugdwet achterwege kan blijven.
Nu [minderjarige] 18 jaar oud wordt, is er sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6.1.2., vierde lid, van de Jeugdwet.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De huidige behandeling van de jeugdige is al begonnen voordat de leeftijd van achttien jaar is bereikt en er is voordien ook een hulpverleningsplan vastgesteld. Hieruit blijkt dat toegewerkt wordt naar een andere vorm van jeugdhulp dan gesloten jeugdhulp. Voor verder verblijf bij de [verblijfplaats] wat [minderjarige] graag wil, is een gesloten machtiging uithuisplaatsing vereist. Deze machtiging gesloten jeugdhulp zal niet langer kunnen duren dan tot zes maanden na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar.
[minderjarige] stemt in met de gesloten plaatsing. Daarmee is aan alle voorwaarden van artikel 6.1.2., vierder lid, van de Jeugdwet voldaan.
De kinderrechter overweegt daartoe dat het van groot belang is dat de plaatsing van [minderjarige] bij de Studio’s wordt gecontinueerd. [minderjarige] krijgt de juiste begeleiding in zijn ontwikkeling richting zelfstandigheid en heeft in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Het is buitengewoon knap hoe [minderjarige] zich ontwikkelt, en hoe hard hij aan zijn toekomst werkt. Hij verdient daarvoor een groot compliment.
De kinderrechter hoopt dat [minderjarige] zo snel mogelijk op een geschikte vervolgplek terecht komt, waar hij het naar zijn zin heeft en zich verder kan ontwikkelen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 6 januari 2023 tot 6 juli 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2023 door mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M.C. Mulders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.