Op 3 oktober 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdzorgzaak met betrekking tot de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam02] en [naam03]. De zaak betreft verzoeken van de moeder en de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die aan de moeder was gegeven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er niets meer te beslissen valt over de verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam02], omdat de gecertificeerde instelling het verzoek niet handhaaft. Dit betekent dat de ondertoezichtstelling van [naam02] niet verder wordt verlengd.
Daarnaast heeft de kinderrechter het verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van 30 maart 2023 vervallen te verklaren, gedeeltelijk toegewezen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de aanwijzing voor zover deze betrekking heeft op de MST-PSB behandeling vervalt, maar dat de overige onderdelen van de aanwijzing in stand blijven. De kinderrechter heeft hierbij overwogen dat de moeder zich heeft gecommitteerd aan de uitvoering van de ondertoezichtstelling, maar dat er onvoldoende vertrouwen is dat zij haar medewerking daadwerkelijk blijft verlenen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het noodzakelijk is dat [naam03] zo snel mogelijk kan starten met de behandeling bij [naam06].
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij de kinderrechter de noodzaak van de schriftelijke aanwijzing heeft onderstreept om de medewerking van de moeder af te dwingen. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 november 2023. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open, maar slechts cassatie in het belang der wet.