ECLI:NL:RBDHA:2023:16592

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
4 november 2023
Zaaknummer
C/09/651717 / JE RK 23-1586 en C/09/653187 / JE RK 23-1777
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting zorgregeling en verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een jeugdzorgzaak

Op 3 oktober 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de zorgregeling en ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam01] en [naam02]. De zaak is behandeld naar aanleiding van verzoekschriften van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die verzocht om de zorgregeling op te schorten en de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam02] veel weerstand vertoont tegen contact met de moeder, wat heeft geleid tot de beslissing om de zorgregeling voor een jaar op te schorten. De kinderrechter benadrukt het belang van contact met beide ouders voor de identiteitsontwikkeling van [naam02].

Daarnaast is de ondertoezichtstelling van zowel [naam01] als [naam02] verlengd, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing bij de (stief)vader. De kinderrechter oordeelt dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen nog steeds aanwezig zijn en dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling toegewezen, met als doel de situatie van de kinderen te stabiliseren en hen de ruimte te geven voor verdere ontwikkeling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/651717 / JE RK 23-1586 en C/09/653187 / JE RK 23-1777
Datum uitspraak: 3 oktober 2023

Beschikking van de kinderrechter

I. Wijziging zorgregeling (ex artikel 1:265g lid 2 BW)
II. Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak naar aanleiding van de op 3 augustus 2023 (hierna te noemen: verzoek I) en 1 september 2023 (hierna te noemen: verzoek II) ingekomen verzoekschriften van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:
-
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] .
-
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2010 te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen: [naam02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam03] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R.W. de Gruijl, gevestigd in Rotterdam,

[naam04] ,

hierna te noemen: de (stief)vader,
wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- verzoek I met bijlagen;
- verzoek II met bijlagen;
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, d.d. 29 september 2023;
- de brief van de gecertificeerde instelling d.d. 2 oktober 2023.
Op 3 oktober 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam05] en mevrouw [naam06] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de (stief)vader.
De kinderrechter heeft [naam01] en [naam02] naar hun mening gevraagd. [naam01] heeft geen mening gegeven. [naam02] heeft een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam02] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

Feiten

- [naam01] is erkend door [naam07] .
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
- Het huwelijk van de (stief)vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De (stief)vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [naam02] .
- [naam01] en [naam02] wonen bij de (stief)vader. [naam01] verblijft op dit moment bij een tante (stief)vaderszijde.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 oktober 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] verlengd van 28 oktober 2022 tot 28 oktober 2023 en voor dezelfde duur de machtiging verlengd om [naam01] en [naam02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de (stief)vader.
- De rechtbank heeft bij beschikking van 7 december 2018 de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gewijzigd, in die zin dat is bepaald dat:
[naam01] en [naam02] , wekelijks en begeleid, gedurende vier uur omgang zullen hebben met de moeder tijdens het gezinstrainingsprogramma;
deze omgang in de toekomst plaats kan vinden bij de moeder thuis, mits Enver in goed overleg met de gecertificeerde instelling hier toestemming voor geeft;
er driemaandelijks geëvalueerd wordt om de mogelijkheden tot uitbreiding te bespreken;
de omgang tot het bovenstaande beperkt blijft, tenzij de jeugdbeschermer toestemming verleent voor aanvullend contact. [1]

Verzoeken

Verzoek I
De gecertificeerde instelling heeft verzocht de bij beschikking van 7 december 2018 gewijzigde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen, in die zin dat wordt verzocht om de zorgregeling op te schorten voor de duur van een jaar.
De gecertificeerde instelling heeft dat verzoek als volgt gemotiveerd. [naam02] heeft in juli 2022 aangegeven voorlopig geen omgang met de moeder te willen. Het onderwerp moeder leidt tot boosheid en verdriet bij [naam02] . De (stief)vader brengt het onderwerp regelmatig op, aangezien [naam01] wel plezierig contact met de moeder heeft. [naam02] wil echter niet over zijn moeder praten. Het vermoeden bestaat dat er onverwerkte trauma’s zijn bij [naam02] . Gelet op de leeftijd van [naam02] en de manier hoe hij reageert op het onderwerp (contact met) moeder, volgt de gecertificeerde instelling de wens van [naam02] om geen contact te hebben. Onlangs heeft [naam02] een intakegesprek gehad bij psychologiepraktijk Den Hollander. [naam02] zal binnenkort starten met EMDR aan de hand van story telling. De gecertificeerde instelling hoopt dat er bij [naam02] ruimte zal ontstaan voor omgang met de moeder als zijn trauma’s zijn weggenomen of niet meer zo op de voorgrond staan. De huidige zorgregeling wordt inmiddels al ruim één jaar niet nageleefd. De gecertificeerde instelling verzoekt daarom wijziging van de zorgregeling, in die zin dat wordt verzocht dat de zorgregeling wordt opgeschort voor de duur van een jaar. De moeder heeft de gecertificeerde instelling zelf – middels haar advocaat – gevraagd om dit verzoek voor te leggen aan de kinderrechter, aangezien dit haar meer rechtsbescherming biedt. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling nog toegelicht dat de belangrijke zaken aangaande [naam02] worden doorgegeven aan de moeder. De moeder wenst echter regelmatig een verslag te krijgen. De gecertificeerde instelling gaat dat organiseren.
Door en namens de moeder is ingestemd met het verzochte. Wel benadrukt de moeder dat zij er recht op heeft om op de hoogte gehouden te worden over het welzijn en de schoolgang van [naam02] . Dat gebeurt tot op heden niet en dat vindt de moeder kwalijk.
De (stief)vader heeft ingestemd met het verzochte.
Verzoek II
Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] bij de (stief)vader voor de periode van één jaar.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De gecertificeerde instelling meent dat de ontwikkelingsbedreiging van [naam02] nog onverminderd aanwezig is. De zorgen zijn gelegen in het gebrek aan contact tussen [naam02] en de moeder. Op dit moment geeft [naam02] een heftige reactie op het onderwerp (contact met) moeder. Hij heeft zichtbaar last van de situatie en heeft een vol hoofd. Het komende jaar zal gestart worden met de traumabehandeling van [naam02] . Hopelijk zal er daarna ruimte bij [naam02] ontstaan om het contact met de moeder te herstellen. Gelet op de nog aanwezige zorgen acht de gecertificeerde instelling een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk. Een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing is nodig om de plaatsing bij de (stief)vader te formaliseren. [naam01] heeft het afgelopen jaar een grote emotionele groei doorgemaakt. Zij heeft op dit moment iedere dinsdag gedurende vier uur omgang met de moeder, waarvan een uur onbegeleid. De bezoeken worden begeleid door [naam08] . [naam01] heeft sinds kort een paar uur onbegeleide omgang met de moeder in het weekend. Sinds een aantal weken gaat het niet goed tussen [naam01] en de (stief)vader. [naam01] heeft aangegeven dat er veel ruzie is thuis. Aangezien de situatie voor [naam01] niet langer houdbaar was, is er besloten haar een time-out te geven bij de tante (stief)vaderszijde. De huidige situatie zorgt voor veel emoties bij zowel de (stief)vader als de moeder. De gecertificeerde instelling begrijpt dat de (stief)vader geschrokken is van de plotselinge uithuisplaatsing van [naam01] . De gecertificeerde instelling benadrukt dat het de intentie is om terug te werken naar een plaatsing bij (stief)vader. De komende tijd zal de jeugdbeschermer met de (stief)vader en [naam01] in gesprek gaan om erachter te komen wat er nodig is voor een terugplaatsing van [naam01] . De gecertificeerde instelling vermoedt dat [naam01] is bezweken onder de loyaliteitsgevoelens die zij heeft voor de moeder én de (stief)vader. Gelet op de huidige omstandigheden verzoekt de gecertificeerde instelling ook de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen. Daarnaast verzoekt de gecertificeerde instelling een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing bij de (stief)vader voor de duur van een jaar. De gecertificeerde instelling heeft nog geopperd de machtiging slechts toe te wijzen voor drie maanden en aan te houden voor het overige. Aan de andere kant heeft de gecertificeerde instelling ook naar voren gebracht dat de zittingen bij de rechtbank voor veel spanning zorgen bij alle betrokkenen.
Door en namens de moeder is ingestemd met het verzoek tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam02] . De moeder heeft wel verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] . Daartoe heeft de moeder aangevoerd dat de plaatsing bij de (stief)vader niet in het belang van [naam01] is. [naam01] heeft meerdere keren aangegeven bang te zijn voor de (stief)vader. Zij is recent tijdens een begeleid bezoek volledig ingestort en heeft toen aangegeven niet meer terug naar huis te willen. Hier is ook melding van gemaakt bij de gecertificeerde instelling. [naam01] bleef contact opnemen met de moeder en daarin gaf ze telkens aan weg te willen thuis. De moeder heeft meermaals aan de gecertificeerde instelling gevraagd om de uitingen van [naam01] serieus te nemen, maar dit is onvoldoende gebeurd. De moeder betwist dat de problemen zijn ontstaan na de start van de onbegeleide bezoeken. [naam01] geeft namelijk al langer aan weg te willen bij de (stief)vader. Het is belangrijk dat er rust komt voor [naam01] , zodat ze zich in alle rust kan voorbereiden op haar eindexamen. De moeder verzoekt daarom het verzoek af te wijzen, zodat [naam01] weer bij haar wordt geplaatst. De moeder geeft aan dat dit ook de wens van [naam01] is. Mocht het verzoek wel toegewezen worden, dan verzoekt de moeder om de time-out in het netwerk voort te laten duren. Daarbij vraagt de moeder zich wel af wat de juridische grondslag zou zijn van de time-out.
De (stief)vader heeft ingestemd met het verzochte. De (stief)vader erkent dat het de laatste weken niet lekker loopt met [naam01] . Volgens de (stief)vader is dit te wijten aan de onbegeleide omgang die [naam01] met de moeder heeft. Voordat daarmee gestart was, ging het gewoon goed in de thuissituatie. De (stief)vader vindt het kwalijk dat de gecertificeerde instelling [naam01] direct uit huis heeft geplaatst zonder eerst met hem in gesprek te gaan over de situatie. De (stief)vader begrijpt dat er iets moet veranderen en hij is ook bereid om zich daarvoor in te zetten.

Beoordeling

Verzoek I
De kinderrechter kan op grond van artikel 1:265g lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) op verzoek van een met het gezag belaste ouder, een omgangsgerechtigde, de minderjarige van twaalf jaar of ouder en de gecertificeerde instelling de in artikel 1:265g lid 1 BW genoemde beslissing wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De kinderrechter oordeelt dat het in het belang van [naam02] noodzakelijk is dat de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wordt gewijzigd, in die zin dat deze voor de duur van een jaar wordt opgeschort. Daartoe overweegt de kinderrechter dat [naam02] veel weerstand laat zien richting de moeder. Op dit moment is er geen draagvlak bij [naam02] om het contact met de moeder aan te gaan. De kinderrechter benadrukt dat het voor de identiteitsontwikkeling van [naam02] belangrijk is dat hij contact heeft met beide ouders en dat het doel blijft dat (enige vorm van) contact met de moeder weer op gang komt, ook als dat op termijn zou zijn. De komende tijd moet er in het kader van de ondertoezichtstelling dan ook aandacht blijven voor contactherstel in de toekomst. Daartoe is het belangrijk dat er hulpverlening wordt ingezet voor [naam02] . Het is positief dat hij binnenkort kan starten met EMDR. De kinderrechter hoopt dat [naam02] door de behandeling weer ruimte krijgt om de moeder weer toe te laten in zijn leven. Daarbij moeten het tempo en het belang van [naam02] leidend zijn. De kinderrechter wijst het verzoek tot de opschorting van de zorgregeling dan ook toe voor de verzochte duur. De kinderrechter benadrukt dat mocht er het komende jaar ruimte ontstaan bij [naam02] om het contact weer op te bouwen, deze opschorting er niet aan in de weg staat voor de gecertificeerde instelling om dit te realiseren.
Verzoek II
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. Verder is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat de zorgen over de ontwikkeling van [naam01] en [naam02] nog onvoldoende zijn weggenomen. [naam02] heeft inmiddels al meer dan een jaar geen contact met de moeder. Hier ligt mogelijk onderliggend trauma aan ten grondslag. Het is positief dat [naam02] binnenkort kan starten met traumabehandeling. De kinderrechter complimenteert de moeder voor de manier waarop zij in het belang van [naam02] kan denken en hem de ruimte biedt om het contact op zijn eigen tempo weer aan te gaan. [naam01] heeft het afgelopen jaar positieve stappen gezet. Zij heeft haar traumabehandeling afgerond en is sociaal-emotioneel gegroeid. De afgelopen weken lijkt zij minder goed in haar vel te zitten en zouden er thuis veel ruzies plaatsvinden met de (stief)vader. Het is belangrijk dat goed wordt onderzocht waar de ruzies vandaan komen en hoe de relatie tussen [naam01] en de (stief)vader hersteld kan worden. Gelet op de zorgen die er nog zijn, acht de kinderrechter de betrokkenheid van een jeugdbeschermer het komende jaar nog noodzakelijk. De kinderrechter oordeelt verder dat de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de (stief)vader moet worden verlengd voor de duur van een jaar. [naam01] en [naam02] wonen sinds december 2014 bij de (stief)vader. De (stief)vader kan tegemoet komen aan de opvoedbehoeften van [naam01] en [naam02] en het perspectief van de kinderen is door de gecertificeerde instelling dan ook bij hem bepaald. Dat het de afgelopen weken minder goed loopt tussen [naam01] en de (stief)vader doet daar niets aan af. De (stief)vader is al geruime tijd de vaste verzorger van [naam01] en het is dan ook belangrijk dat wordt ingezet op een thuisplaatsing bij hem.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verzoek I
De kinderrechter schort met ingang van heden de in de beschikking van 7 december 2018 vastgelegde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de moeder en [naam02] op voor de duur van een jaar, te weten tot 3 oktober 2024;
verzoek II
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] van 28 oktober 2023 tot 28 oktober 2024 met behoud van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland verleende machtiging om [naam01] en [naam02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de (stief)vader van 28 oktober 2023 tot 28 oktober 2024, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023 door mr. C.F. Mewe, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 31 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.

Voetnoten

1.Bij beschikking van 2 december 2021 heeft deze rechtbank de bij beschikking van 7 december 2018 verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van [naam01] wederom gewijzigd.