ECLI:NL:RBDHA:2023:16591

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
4 november 2023
Zaaknummer
C/09/652479 / JE RK 23-1701
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 3 oktober 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [naam01], geboren in 2006. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De moeder van [naam01], die het ouderlijk gezag heeft, is als belanghebbende aangemerkt en heeft ingestemd met het verzoek. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 augustus 2023 bij de rechtbank is ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 oktober 2023, waarbij de kinderrechter de minderjarige heeft gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01] een kwetsbaar meisje is met een verstandelijke beperking en een borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Er zijn ernstige zorgen over haar gedrag, waaronder suïcidepogingen en automutilatie. Eerder is [naam01] onder toezicht gesteld en is er een machtiging verleend voor uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie. De kinderrechter heeft geconstateerd dat [naam01] zich positief heeft ontwikkeld in de gesloten groep en inmiddels is overgeplaatst naar een open groep, waar zij haar therapieën kan voortzetten. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam01].

De kinderrechter heeft het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing toegewezen, met ingang van 3 oktober 2023 tot 9 januari 2024, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. C.F. Mewe, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/652479 / JE RK 23-1701
Datum uitspraak: 3 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2006 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 18 augustus 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • mevrouw [naam05] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder.
1.3.
De kinderrechter heeft [naam01] naar haar mening gevraagd. [naam01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[naam01] is erkend door de heer [naam03] .
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.3.
[naam01] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten bij [naam04] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 januari 2023 [naam01] onder toezicht gesteld tot 9 januari 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 4 juli 2023 een machtiging verleend om [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 9 oktober 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [naam01] is een kwetsbaar meisje bij wie een verstandelijke beperking is gediagnosticeerd. Deze diagnose wordt door [naam01] en de moeder in twijfel getrokken. Er loopt op dit moment een IQ-onderzoek bij [naam04] . Verder kampt [naam01] met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis en is er mogelijk sprake van kinderlijk trauma door mishandelingen in haar eerste levensjaren door haar vader. Bij de start van de (voorlopige) ondertoezichtstelling waren er ernstige zorgen over het gedrag van [naam01] . Zij heeft meerdere suïcidepogingen ondernomen en er was sprake van automutilatie. Aangezien de veiligheid niet meer gewaarborgd kon worden is [naam01] gesloten geplaatst. [naam01] heeft positieve stappen gezet op de gesloten groep van [naam04] . Zij kan beter om hulp vragen, durft meer op zichzelf te vertrouwen en heeft daardoor minder sturing nodig van buitenaf. Daarnaast kan zij beter met vrijheden omgaan. Sinds kort werkt [naam01] bij de Albert Heijn en ze heeft het daar erg naar haar zin. [naam01] houdt zich aan de gemaakte afspraken. [naam01] is toe aan de vervolgstap, namelijk plaatsing op een open groep. Zij verblijft inmiddels al een maand op een open groep van [naam04] . Dit verloopt goed. Zij kan daar haar huidige therapieën blijven volgen. [naam01] heeft recent kenbaar gemaakt terug te willen naar huis. De komende periode zal gekeken worden wat er nodig is om een thuisplaatsing te realiseren. Daarbij benadrukt de gecertificeerde instelling dat een thuisplaatsing stapsgewijs moet plaatsvinden, zodat het risico minder groot is dat het gezin terugvalt in oude patronen.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De duidelijkheid, structuur en kaders van de gesloten groep hebben [naam01] zichtbaar goed gedaan. [naam01] heeft zich de afgelopen maanden positief ontwikkeld. Ze houdt zich aan de afspraken, kan beter om hulp vragen en heeft minder sturing nodig van buitenaf. Daarnaast kan zij beter met vrijheden omgaan. [naam01] was dan ook toe aan een passende vervolgplek en zij verblijft daarom al een maand op een open groep van [naam04] . Het is positief dat [naam01] haar behandeling kan blijven volgen en zo kan blijven werken aan haar problematiek. De kinderrechter complimenteert [naam01] voor de stappen die zij heeft gezet. De komende tijd krijgt [naam01] de kans om te laten zien dat zij de stijgende lijn kan voortzetten en kan gekeken worden of een thuisplaatsing tot de mogelijkheden behoort. De kinderrechter wijst het verzoek, waartegen geen verweer is gevoerd, toe als verzocht.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 3 oktober 2023 tot 9 januari 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023 door mr. C.F. Mewe, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 2 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.