ECLI:NL:RBDHA:2023:16564

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
NL23.23577
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.A.C. Klein Hesselink, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 17 augustus 2023 was genomen, weigerde de aanvraag in behandeling te nemen op de grond dat Polen verantwoordelijk was voor de asielaanvraag van de eiser.

Tijdens de zitting op 26 oktober 2023 is gebleken dat de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, ondanks een voorafgaand bericht. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.W.M. van Breda. Na de behandeling van de zaak heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser geen procesbelang meer heeft, aangezien hij zelfstandig zijn woonruimte heeft verlaten en het onbekend is waar hij zich momenteel bevindt. De gemachtigde van de eiser heeft bovendien aangegeven geen contact meer te hebben met de eiser.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23577
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 17 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Polen daarvoor verantwoordelijk is.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 26 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft aan de rechtbank meegedeeld dat eiser zelfstandig zijn woonruimte heeft verlaten en dat het niet bekend is waar hij nu verblijft. Eisers gemachtigde heeft vervolgens aan de rechtbank meegedeeld dat hij geen contact meer heeft met eiser.
2. Hieruit moet worden opgemaakt dat eiser geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland. Eiser heeft dan ook geen procesbelang meer bij dit beroep.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2023 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en wordt geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.