ECLI:NL:RBDHA:2023:16559

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
NL23.14050
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring asielaanvraag op basis van Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting die plaatsvond op 26 oktober 2023 in Middelburg. De gemachtigde van de staatssecretaris was wel aanwezig. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.

Eiser voerde aan dat hij niet aan Bulgarije kan worden overgedragen vanwege zorgen over de naleving van internationale verplichtingen door Bulgarije, met name het risico op pushbacks en de opvangsituatie van Dublinclaimanten. De rechtbank verwijst echter naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat Bulgarije zijn verplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeert dat de informatie die eiser heeft aangevoerd verouderd is en niet kan leiden tot een geslaagd beroep.

Aangezien het beroep ongegrond is verklaard, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Tegen deze uitspraak staat binnen een week na verzending hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14050
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 26 oktober 2023 in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.S. Frickus),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 9 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 26 oktober 2023. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

1. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

2. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Bulgarije daarvoor verantwoordelijk is.
4. Eiser vindt dat hij niet aan Bulgarije kan worden overgedragen omdat er niet op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel vanuit kan worden gegaan dat Bulgarije zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser wijst op het risico van pushbacks en op de opvangsituatie van Dublinclaimanten in Bulgarije.
5. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 augustus 2023 geoordeeld dat in het geval van Bulgarije van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Niet is gebleken dat Dublinclaimanten het risico lopen om slachtoffer te worden van pushbacks. Ook is Afdeling ingegaan op de opvangsituatie van Dublinclaimanten in Bulgarije.
6. De informatie waarop eiser zich baseert is van oudere datum en betrokken bij de Afdelingsuitspraak en kan dus niet leiden tot een geslaagd beroep.
7. Omdat het beroep ongegrond is, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten.
8. Tegen deze uitspraak kan binnen een week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2023 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
RechtsmiddelTegen deze uitspraak kan binnen een week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.