ECLI:NL:RBDHA:2023:16545

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
NL23.21208
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 5 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had op 2 april 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris besloot deze niet in behandeling te nemen op basis van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en legt uit waarom de staatssecretaris terecht heeft gehandeld.

De rechtbank stelt vast dat Nederland een verzoek om overname aan Kroatië heeft gedaan, dat door Kroatië is geaccepteerd. Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat hij vreest voor zijn veiligheid en welzijn bij terugkeer naar Kroatië. Hij verwijst naar eerdere negatieve ervaringen in Kroatië, waar hij werd bedreigd en mishandeld door medebewoners in de opvang. Eiser stelt dat de autoriteiten in Kroatië hem geen bescherming kunnen bieden.

De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt stelt dat hij voor Kroatië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de autoriteiten in Kroatië geen bescherming kunnen bieden, en dat het verzoek van eiser om overplaatsing is afgewezen, is niet voldoende om dit te onderbouwen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21208

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. S. Selbach),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 17 juli 2023, waarin de staatssecretaris heeft bepaald de asielaanvraag van eiser van 2 april 2023 niet in behandeling te nemen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan.
1.1
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet
nodig is. [1]

Beoordeling

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag van eiser niet in behandeling had mogen nemen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is kennelijk ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Toetsingskader
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. [2] In dit geval heeft Nederland bij Kroatië een verzoek om overname gedaan. Kroatië heeft dit verzoek geaccepteerd.
Mag de staatssecretaris voor Kroatië uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
5. Eiser betoogt dat de staatssecretaris voor Kroatië niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Volgens eiser houdt Kroatië zich niet aan de Opvangrichtlijn. Hij vreest dat hij bij terugkomst in een situatie terechtkomt, waarin hem geen goed onderdak, werk en medische voorzieningen worden geboden. Eiser verwijst naar zijn eerdere ervaringen in Kroatië. Hij werd in de opvang constant bedreigd en meerdere malen mishandeld als gevolg van grote religieuze tegenstellingen met zijn medebewoners, die afkomstig waren uit Tsjetsjenië. Zijn verzoek om overplaatsing werd afgewezen. Eiser stelt dat hij bij terugkomst in Kroatië weer in eenzelfde situatie terecht zou komen, omdat er geen andere opvangmogelijkheden zijn en de autoriteiten hem geen bescherming kunnen bieden
5.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat hij voor Kroatië uit mag gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. [3] De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen reden voor een ander oordeel. De staatssecretaris stelt terecht dat eiser zo nodig kan klagen bij de (hogere) Kroatische autoriteiten over problemen met de Tsjetsjeense medebewoners. Dat het verzoek van eiser om overplaatsing is afgewezen, is niet voldoende om aan te nemen dat de autoriteiten hem geen bescherming kunnen bieden.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is kennelijk ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling heeft genomen. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.
2.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.Zie ook de uitspraak van de Afdeling van 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3411.