Uitspraak
Rechtbank den haag
,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8;
- het e-mailbericht van 9 oktober 2023 met producties 9 tot en met 10 van de zijde van [eiser] .
2.De feiten
€ 105.140,40. Op 11 augustus 2010 is de ontnemingsmaatregel onherroepelijk geworden.
De raadsman heeft in raadkamer aangevoerd dat de veroordeelde bij toekenning van de bijstandsuitkering naar verwachting maandelijks een bepaald bedrag zal overhouden dat hij zou kunnen aflossen op de vordering. De raadsman heeft toegezegd dat hij zal trachten te bewerkstelligen dat de gemeente rechtstreeks een overeengekomen bedrag op de bijstandsuitkering in mindering zal brengen, waardoor meer garantie zal ontstaan dat de betalingsregeling daadwerkelijk wordt nagekomen door de veroordeelde.
De veroordeelde heeft over een periode van ruim twaalf jaar keer op keer de mogelijkheid gekregen om in ieder geval een begin te maken met het afbetalen van de hem opgelegde betalingsverplichting. Hier heeft hij geen gebruik van gemaakt. Ook de tenuitvoerlegging van 54 dagen lijfsdwang en de inspanningen van een deurwaarder hebben hier geen verandering in kunnen brengen.
Het CJIB en de deurwaarder hebben verzoeker meerdere gelegenheden geboden het bedrag van de ontnemingsmaatregel te voldoen, echter tot op heden heeft verzoeker geen enkele betaling verricht.
De rechtbank stelt voorop dat, om in aanmerking te komen voor kwijtschelding dan wel vermindering van de opgelegde betalingsverplichting, op de verzoeker de verplichting rust om gemotiveerd en met bewijsstukken onderbouwd aannemelijk te maken dat nu en in de toekomst bij de veroordeelde geen draagkracht aanwezig is en zal zijn om het te betalen bedrag te voldoen.