ECLI:NL:RBDHA:2023:16536
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep
In deze zaak heeft de verzoeker, een Pakistaanse nationaliteit met V-nummer [nummer], op 19 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 15 januari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 23 mei 2023 een besluit genomen op de aanvraag. Op 5 oktober 2023 heeft de verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op dit verzoek. De staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 16 oktober 2023 heeft toegezegd een proceskostenvergoeding aan verzoeker te betalen. De rechtbank stemt in met het voorstel van de staatssecretaris en zal de staatssecretaris veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50, berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- met een wegingsfactor van 0,5.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker veroordeeld tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op 3 november 2023.